Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De fakkels gaan van hand tot hand. De Fakkels gaan van hand tot hand, Van eeuw tot eeuw, van land tot land, Met heilzaam licht en schoonen luister: Gezegend, die een fakkel draagt, Die voor ons oog den mist verjaagt, En voorgaat in den duister! Gezangen gaan van hart tot oor, De tijden en de volken door, In de eêlste galmen aller talen: Gezegend, die zich hooren deed In liedren die geen eeuw vergeet, Maar dankbaar blijft herhalen! Een Woord gaat door de wereld rond, Dat leven uit den dood verkondt En heerlijkheid na smaad en smarten; Den hoogen God zij eer en lof, Die 't wil doen komen, in dit stof, Tot aller menschen harten! Vorige Volgende