Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Bleekneusje. Bleekneusje moest zoo bleek niet zijn. Zij is niet ziek; zij voelt geen pijn; Zij kent geen zorgen, die haar prangen, En toch altijd die bleeke wangen.... Bleekneusje moest zoo bleek niet zijn. Bleekneusje, weet gij 't waarlijk niet, Waar gij zoo treurig bleek van ziet? En zie me eens aan, en goed in de oogen! - Nu bloost ge en maakt mijn woord ten logen. Bleekneusje, weet gij 't waarlijk niet? Gij weet het wèl?.... Dan weet ik 't ook. Och of de roos nog weer ontlook, Die 't kinderlijke bekje kleurde, Eer wat gij weet haar bloei versteurde! Gij weet het; en dan weet ik 't ook. Vorige Volgende