Het gloeide om Roslin's steile rots,
Het kleurde 't braambosch in de glen;
Men zag 't van Drydens eikenbosch,
En van 't spelonkrijk Hawthornden.
Het gloeide om Roslin's slotkapel,
Waar, ongekist en onbedekt,
Elk Heer van Roslin goed en wel
Ligt in zijn rusting uitgestrekt.
Daar binnen scheen 't op beuk en muur;
Op 't altaar; in de sacristy;
De omkranste pijler blonk als vuur;
't Lichtte, onder 't wulf, de dooden bij.
En elke roos, aan boog en beer,
Aan trans en tin, scheen bloedig rood -
Als telken maal, wen ramp of nood
Den Huize dreigde van St. Clair.
Zijn twintig Heeren zag dat Huis
Uitdragen ter gewijder steê;
Geharnast slapen ze in haar kluis; -
Maar Rosabella slaapt in zee.
En geen St. Clair, 't zij oud of jong,
Is zonder lijkdienst heengegaan; -
Maar Rosabella's doodlied zong
De schorre meeuw, de wilde orkaan.
't Kasteel van Rosslyn ligt op den rand van een steile rots, aan den oever van de Eck, een groote vier uur zuidelijk van Edinburg. Ik zag er in 1871 de uitgebreide ruïne van. Het werd in het midden der 15de eeuw gebouwd door William St. Clair, Prins van Orkney, Hertog van Oldenburgh, Graaf van Caithness en Stratherne, Lord St. Clair, Lord Niddesdale; etc. Dezelfde machtige edelman legde ook den grond van de in de nabijheid zich bevindende kapel, een meesterstuk van rijkversierde gothische bouwkunst. Zij is nog steeds in gebruik. De overlevering zegt dat zij, in de nachten vóór den dood van een der St. Clairs, zich voordeed als in brand te staan.
Dryden; een naburige Heerlijkheid, in 't begin dezer eeuw in 't bezit van John Mercer, zoon van Mercer of Pittchar in Perthshire: vroeger, als uit een zich daarop bevindend groot gedenkteeken blijkt, van ‘James Lockhart of Lee and Carnwarth, Lord of the Bedchamber of his Imp. Majesty Joseph II’ etc. † 1790.
't Spelonkrijk Hawthornden. Overschoon landgoed, vermaard als het verblijf van den dichter Sir John Brummond († 1649) gentleman usher van Jacobus VI. en hoog vereerd door zijn vriend Ben Jonson. Het huis ligt op een hooge rots, van welker steilen rand het almede op de Eck neerziet. In den wand van de rots, beneden het huis, bevindt zich een tal van met handen gemaakte holen, waaromtrent verscheidene verhalen in omloop zijn, doch die waarschijnlijk reeds van de 13de eeuw, uit den tijd der bloedige oorlogen tusschen de Schotten en Engelschen, dagteekenen.