Gedichten. Deel 4
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 115]
| |
Hoe hebt ge uw stralen uitgebreid,
Hoe schittren zij en schijnen,
Dat nacht en mist verdwijnen.
Vaart henen, nacht en duisternis!
Vaart heen met uw verschrikking!
De morgen, die verrezen is,
Brengt blijdschap en verkwikking,
Wij zien, o God! wij smaken 't licht
Van uw genadig aangezicht,
Wij voelen ons het leven
En levens-vreugd gegeven.
Ga voort, vervolg aan 's hemels trans,
Uw pad, en schiet uw stralen,
Heldhafte Zon! met schitterglans
Ver over berg en dalen!
Niets dat zich aan uw gloed onttrekk'!
Verlicht, verwarm, beziel en wek
De gaven en de krachten,
Die op uw koestring wachten!
|
|