Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Aan God. Al wat ik heb, en ben en kan, Zij in uw hand gegeven! Mijn gade en kroost, mijn wereldsch goed, Mijn vleesch en bloed. Mijn hoofd, mijn hart, mijn leven! Wat heb ik, dan uit uwe hand? Wat ben ik, dan afhanklijk? Wat kan ik, dan in uwe kracht, Mensch zonder macht, Zoo nietig als verganklijk? Maar die zich zwak weet, voelt zich sterk In U, o Heer der Heeren! Die alles in uw handen geeft, Geruster leeft Dan die zich dapperst weren. Vorige Volgende