Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Zware tijden. Men klaagt en jammert luid, Men schrijft een bidstond uit, Men teemt van ‘nood der kerke’; Men schrijft, men leest, men praat Van ‘crisis in den staat’; Maar geen, zoo veel ik merke. Wien 't diep ter harte gaat. Men eet, men drinkt, men speelt, Men kortswijlt en krakeelt, Leeft weeldrig en wellustig, Windt zich met boozen kop Van tijd tot tijd eens op, Maar slaapt weer even rustig, En haalt zijn zeil in top. Vorige Volgende