Gheestelycke rym-konst(1653)–Peter de Beer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Van Godts Eenigheyt. OGodt, den schick van al, dat uyt V is gheresen, En u een vouwdigheyt, en u oneyndigh wesen Verwecken, als een son, 't naturelijck gesicht, En brenghen openbaer u Eenigheyt in 't licht. Maer hoe ghy onverdeylt zijt Een in dry Persoonen, En kan ons de natuer niet in haer licht verthoonen. Te cort comt alle beeldt; te cort comt allen stap; Hoe-wel ons desen al hier dient als eenen trap. [pagina 17] [p. 17] Daerom laet Ghy op ons uytschieten uwe straelen, En 't licht van u gheloof in onse zielen daelen; Waer door Ghy goeden Godt ons, als u kinders, leert, En van ons nacht en dagh, als Vader, wordt gheeert. Door dit genadigh licht gaen wy hoogh boven reden Tot u Drij-eenigheyt, en sien in duysterheden, Hoe dat u toedraght kan bestaen in haer ghetal, En u natuer nochtans wel blijven een in al. O hooghste Eenigheyt, Fonteyn der eenigheden, Vereenight ons met V, en stelt ons hert te vreden: Want Ghy zijt die alleen kont stillen ons ghemoet, Die op verheven wijs zijt een en alle goet. Vorige Volgende