Rijzende blaren
(1884)–Jan van Beers– Auteursrecht onbekendJan van Beers, Rijzende blaren. Elsevier, Rotterdam 1884
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 459 D 103, scans van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Rijzende blaren van Jan van Beers uit 1884.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (t.o. II, IV, 2, 12, 16, t.o. 16, 18, 28, 30, 58, 62, 64, t.o. 65, t.o. 93, 94, 96, 100, t.o. 100, 102, 110, t.o. 120, 122, 130, 132, 156) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
RIJZENDE BLAREN
[pagina II]
Aan de vereischten der wet is voldaan.
Alle exemplaren zijn geteekend door den Schrijver.
Gent, Boekdruk. C. Annoot-Braeckman, Ad. Hoste, opvr.
[pagina III]
RIJZENDE BLAREN
POËZIE
VAN
JAN VAN BEERS
MET PENTEEKENINGEN
VAN
JAN VAN BEERS ZOON
ROTTERDAM
UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ ‘ELSEVIER’
1884
[pagina 155]
INHOUDSTAFEL
AAN MIJNE JONGENS | blz. 1 |
FEESTZANG | blz. 11 |
DE DUIF VAN MOEDER AN | blz. 17 |
EEN DROOM VAN 'T PARADIJS | blz. 29 |
WANNEER IK SLAPEN ZAL | blz. 57 |
IN VERLOF | blz. 63 |
ERFGENAMEN | blz. 95 |
BIJ DEN HOOIOPPER | blz. 101 |
GRIJZE LIEFDE | blz. 109 |
VAN 'T MERELNESTJE | blz. 121 |
CONFITEOR | blz. 131 |