Klein werk: de Opuscula Hebraea Graeca Latina et Gallica, prosaica et metrica van Anna Maria van Schurman (1607-1678)
(1997)–Pieta van Beek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 308]
| |
20. CommentaarMarie Jars De Gournay (1566-1645) was, zoals we in een eerdere brief (document nr.16) aan haar zagen, een Franse schrijfster en autodidact die in 1626 haar De l'égalité des hommes et des femmes publiceerde. Daarin stelde ze de vrouw aan de man gelijk. Van Schurman noemt dit boek verschillende keren in haar brieven. In dit gedicht beschouwt ze Marie Jars de Gournay als een pionierster, als iemand die zowel de wijsheid als de strijdvaardigheid van Pallas Athene heeft. Marie was dan ook jaren ouder en had haar bijdrage tot de vrouwenzaak al geleverd, niet alleen door haar boek, maar door haar gehele leefwijze als zelfstandige vrouw die haar eigen weg ging. Ook al verschillen ze hemelsbreed in levensbeschouwing zoals uit latere brieven blijkt, geeft Van Schurman Marie Jars de Gournay hier veel lof. Ze strijdt met de wapens van mannen - de pen - en laat zo hun woorden als een boemerang terug komen. Voor Van Schurman gaat Gournay voorop, het ideaal achterna, Van Schurman en andere vrouwen zullen Gournay's vaandel volgen. Wanneer Van Schurman dit gedicht schreef? Uit het gedicht blijkt dat Gournay nog in leven is, dus voor haar levenseinde in 1645. Een handschrift is niet overgeleverd, maar in 1639 werd het in Van Beverwijck opgenomen met deze woorden die eraan voorafgingen: De meerder wel-gemelte Joffrouw van Schurman gelesen hebbende het Boeck van dese Joffrouw, De l'egalité des Hommes et des Femmes, heeft haer Ed. daer over begroet met dese Latijnsche verssen.Ga naar voetnoot620 Gournay's boek verscheen in 1626. Dus het gedicht is na 1626 en voor 1639 geschreven. Later werd het in alle drukken van de Opuscula opgenomen en zo verspreid. |
|