17. Brief aan Mevrouw de Saumaise
Aan mevrouw,
Mevrouw de Saumaise
Mevrouw,
De brief die ik eervol uit uw hand ontving, draagt zulke fraaie karaktertrekken van die goedheid en buitengewone hoffelijkheid, waarmee het u heeft behaagd om ons laatst te ontvangen, dat ik haar bewaar als een zeer kostbaar kleinood en bewijs van uw gulle gunsten. En inderdaad denk ik niet dat ik evenzeer vergoed door mijn portret te maken (waaraan u zo goedgunstig uw goedkeuring heeft gehecht) als u er volmaakt het stempel van uw zeer-edele en zeer-vrije geest heeft uitgedrukt, door me te bedanken voor wat ik u verschuldigd ben en door verplichtingen op u te nemen die ik juist tegenover u heb en zal hebben mijn hele leven, zoals zij die werkelijk is,
Mevrouw, uw zeer-nederige en zeer gehoorzame en zeer verplichte dienares
Anna Maria van Schurman.
Utrecht, 18 maart 1648
P.S. Ik schenk u hier een poging van mijn Muze en van mijn schaar als erkenning voor zoveel weldaden die ik van u heb ontvangen: en ik hoop dat ik een dag in de toekomst u meer uitgebreid van mijn gevoelens voor u kan getuigen.