hopig heb je gesparteld, ten slotte dreef je gestikt met open bek in een kuip water, ik heb medelijden met je, er was niets aan te doen, waarom zit ze mij zo aan te kijken?’
‘Ik weet dat ik mijn dood tegemoet ga, Ludwig, waar kan ik dat beter doen dan in een mooie omgeving, langs de promenade staat het vol palmen en cipressen en de oleanders geuren in het park, je hield er zo van, je kon er niet met droge ogen naar kijken, ik ben langzaam maar zeker aan 't verkalken, ik sleep een apotheek mee op mijn reizen, ik zwerf wat rond tot ik opgeroepen word voor de laatste reis en dan zal ik jou weer ontmoeten, je staat klaar om me de hand te reiken, dag Emma, zeg je, het heeft wel lang geduurd maar nu is er van scheiding geen sprake meer; de vis smaakt voortreffelijk, ik kan er maar heel weinig van gebruiken, kijk eens hoe díe daar de repen eraf trekt, een zogenaamde intellectueel zal het zijn, hij is geel genoeg voor een zieke lever, zwaar genoeg om 't zijn hart moeilijk te maken, hij ziet er voldoende treurig uit om te kunnen concluderen dat er interne moeilijkheden zijn, ik zal hem eens diep in zijn ogen kijken al is fixeren onbeleefd.’
‘Ze probeert me te doorgronden, ze wil natuurlijk mijn kwáál opsporen omdat ze er zelf vol van zit, ze staart me met haar grijze ogen aan om me te hypnotiseren, wie weet gaat er dadelijk een kracht van haar uit, maar lang kan ze dat toch niet volhouden, haar oogspieren kunnen die inspanning niet meer aan, ze begint te tranen, ze knippert met haar ogen, ze ziet eruit of ze een ogenblik veel verdriet heeft gehad.’