Opdracht
aan de jeugd door de schrijfster.
Een vriendelijke hand heeft voor u dit boek bewerkt, getrokken uit ‘Uncle Tom's Cabin’ en de schrijfster van dat werk verzocht mij, eenige woorden tot voorrede daarbij te voegen.
Welnu, laat ze u dan verhalen, hoe deze geschiedenis in de wereld gekomen is.
Langen tijd voordat zij samengesteld was, werd zij in een kring van kinderen verhaald en dadelijk opgeschreven. Veel werd er om gelachen, maar ik verklaar u, ook veel om geschreid en groot was het verlangen om het geheel te hooren. Ge ziet dus, dat het verhaal, ook voor jeugdigen van jaren, geschikt en aantrekkelijk is.
In de kleine Eva hebt ge het beeld van een Christelijk kind. Leer van haar, vooral gij, jeugdigen van dagen, steeds even nadenkend, even liefderijk en goed jegens ieder te wezen. Hoe arm en nederig ook, weest steeds als zij was; leer altijd in woorden en daden zacht en vriendelijk jegens allen te zijn, in welke omstandigheid zij ook mogen verkeeren en al het goede te doen waartoe uw jeugdig leven u de gelegenheid schenkt.
Vindt gij Eva's karakter beminnelijk? Vergeet dan niet, dat er eens nog voortreffelijker kind op aarde was dan Eva. De goddelijke Verlosser, dien wij allen aanbidden, was zelf eens een kind van dezelfde eenvoudige natuur en schuldelooze gewaarwordingen, maar toch zonder door een enkele zondige smet bezoedeld te zijn. Nu zit Hij aan de rechterhand des Vaders; maar Hij denkt er nog altijd aan, dat Hij ook eens een kind was en daarom roept Hij allen jeugdigen toe: ‘Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert hen niet; want hunner is het koninkrijk der hemelen.’
Mochten wij door Zijn liefde, door Zijn leer allen zachtmoedig, rein en goed worden gelijk Hij!
H. BEECHER STOWE