Tom stond op.
‘Doe je das af!’ en terwijl Tom, niet weinig door zijn boeien gehinderd, daarmede begon, hielp hij hem met onzachte hand losmaken, waarna hij dien in den zak stak.
Legree begaf zich nu naar Toms koffer, dien hij reeds vroeger doorsnuffeld had, nam er een oude broek en een versleten rok uit, die Tom vroeger gedragen had, als hij in den stal aan het werk was, en zeide, terwijl hij Tom de handboeien afnam en hem naar een ledigen hoek achter de pakgoederen wees:
‘Ga daar heen en trek die aan!’
Tom gehoorzaamde.
‘Ziedaar,’ hernam de eerste, hem een paar harde, lompe schoenen toewerpende, zooals die gewoonlijk door slaven gedragen worden, ‘trek deze aan.’
Tom had bij de haastige verandering in zijn lot niet vergeten om zijn geliefkoosden Bijbel uit zijn zak te nemen. Hij had hier wel aan gedaan, want nadat Legree hem de handboeien weder had aangelegd, ging hij tot het onderzoek der zakken over. Hij haalde daar een zijden zakdoek uit en stak dien bij zich. Verscheidene andere onbeduidende kleinigheden, waarop Tom hoogen prijs stelde, vooral omdat Eva zich er mede had vermaakt, beschouwde hij met een verachtelijk lachen en wierp ze over zijn schouder in de rivier.
Nu hield hij Toms gezangboek, dat deze ongelukkig vergeten had, in de hoogte en bezag het met een vluchtigen blik.
‘Hm! je bent zeker vroom, niet waar? Zoo, zoo, hoe is je naam? Je behoort zeker tot de kerk, hé?’
‘Ja, massa,’ zeide Tom kalm en vast.
‘Nu, daarmede zal 't wel spoedig gedaan zijn! Bedenk, dat je nu de mijne bent, en worden moet zooals ik het hebben wil, begrijp je?’
Er was iets in den zwijgenden, zwarten man, dat ‘neen!’ antwoordde en, als door een goddelijke stem uitgesproken, klonken hem de woorden tegen, welke Eva hem zoo dikwerf had voorgelezen: ‘Vreest niet, want ik heb u verlost. Ik heb u met mijn naam genoemd. Gij zijt de mijne!’
Maar Simon Legree hoorde die stem niet. Hij staarde Tom enkel voor een oogenblik in het bedrukte gelaat en verwijderde zich vervolgens. Hij nam Toms koffer, die een zeer nette en overvloedige uitrusting bevatte, en bracht dien bij den voorsteven, waar hij spoedig door verscheidene der scheepsgezellen omringd was. Onder veel gelach over de verkwisting van negers, die zich als heeren willen voordoen, werd alles aan den meestbiedende verkocht, en eindelijk de ledige koffer ook. Allen beschouwden dit als een aardige grap, te meer daar zij zagen, hoe Tom zijn bezittingen nakeek, terwijl zij