| |
| |
| |
| |
| |
[5 januari 1635]
Résolutions du Vroedschap (Oudraed) de Dordrecht, 1622-1643, fol. 125recto. - Cf. plus haut p. 120.
Op den vyffden Januarij 1635 by de Heeren Schoolversorgers aenden Outrade openinge ende rapport gedaen synde van haer voorsorge omme niet alleen de Latynsche schoole, die iegenwoordich scheen in wat verloops ende decadentie te syn geraeckt door de besoeckinge van Godt Almachtich vande contagieuse sieckteGa naar voetnoot1), waermede hy de voorn. schoole hadde versocht ende een van de scholierenGa naar voetnoot2) tot hem gehaelt ende nu deur syne Goddelycke genade nu wederom ophieldeGa naar voetnoot3), niet alleen wederom op te rechten ende tot vorigen staet te brengen, nemaer mede omme tot verbeteringe ende meerdere oeffeninge vande studien t'erigeren eene quasi Scholam IllustremGa naar voetnoot4), tot dien eynde hadden gedespicieert een Professorem Historiarum ende een Physices et Graecae linguae, namentlick Dom. WesterburgiumGa naar voetnoot5), bedienaer des heyligen Evengeliums tot Professorem HistoriarumGa naar voetnoot6) ende Dom. Antonium NuysenburchGa naar voetnoot7) Physices et Graecae linguae, ende dat elcx op een gratuiteyt van tweehondert ponden tot xl grooten 't pont jaerlicx, waervooren sy gehouden souden weesen elcx ter weecke te doen een lesse ende dat daertoe hadden geoordeelt den doelhuyse vande Heele haecxdoele te wesen de bequaemste plaetse tot hetwelcke d'voors. doelhuyse met cleyne costen soude connen werden geapproprieert, ende dat de voors. tractementen gevonden souden connen werden buyten sonderlinge laste ende beswaerenisse van der Stede finantie, namentlyck uyttet tractement van dryehondert thyen Carolusguldens, dat te genieten placht Dom. Johannis VincentiusGa naar voetnoot8), deser weerelt overleeft, ende wiens dienste de schoole sonder quetse wel missen conde, ende 'tgene meerder in tyd ende wyle soude mogen vervallen ende uytte tractementen tot de schoole soude connen gemist werden ende provisionelick de resterende 'tnegentich Car. guldens tot vervullinge van de voors. twee tractementen van tweemael tweehondert ponden by de stad souden werden gesuppleert, sonder meer,
soo ist dat de voors. saecke als goet ende vordeelick by myn E. Heeren vanden Outrade opgenomen ende geapprobeerd syn ende dat de voorn. Heeren Schoolversorghers van haere voorsorge in dese gehadt, bedanct syn. Dat mede deselve geauctoriseert werden by desen met de voorn. goede begoste saecke voorts te vaeren ende die te voltrecken ende den Heere Thesaurier gelast den voors. doelhuyse daertoe t'approprieren ende 't pleyn vanden voors. doelhuyse te beplanten met bequaeme boomen, als tot meeste ende beste ciraet bevonden sal werden te behooren.
Actum den vyffden Januarij 1635.
| |
| |
| |
| |
[17 januari 1635]
Résolutions du Vroedschap de Gorinchem, fol. 95. - Gorinchem, Archives municipales
den 17en Januarij 1635
Clevesteyn wort gecommittert om naer Dordrecht te reysen ende Abraham Beekman te versoecken dat hy met hem herwaerts over wilde comen ten eynde met hem mocht gehandeld worden op wat conditien den voorn. Beekman het Rectorschap deser stad sou willen aenvaerdenGa naar voetnoot1).
Premier Registre des Scholarches de l'Ecole latine de Dordrecht, fol. 58. - Dordrecht, Archives municipales.
Verscheyden vergaderinghen, gehouden in Januario ende Februario 1635
Alzoo vermerckt wert de groote schade ende verminderinghe vande Schoole, veroorzaeckt door de bezoeckinge met de bedroefde sieckteGa naar voetnoot2) ende daerop volgende swaer ongeluck van schipbreucke ende verdrencken van sesse commensalenGa naar voetnoot3), werdende dit alles corts daerop geaccompaigneert met het vertreck van D. Abrahamus Beeckmannus, beroepen tot Rector binnen Gorinchem,
soo ist dat de Heeren Schoolversorghers, zooveel in haer is sorge dragende dat het overighe vande Schoole mochte behouden, het vervallende gerepareert, ende nieuwe scholieren tot verbeteringhe ende aenwas vande Schoole getrocken mochten werden, met communicatie ende goetvindinge van de Heere Burgemeester Terensteyn geresolveert hebben tot luyster van de Stadt ende de Schoole te stellen ende te beroepen twee Professoren, een Eloquentiae ende Historiarum, de andere Physices ende in Graeis, om yder wekelycken eene lesse te doen ter plaetse haer daertoe te ordineeren, ende dat yder voor een tractement van tweehondert guldenGa naar voetnoota) sonder meer, alsoo hetselvige sonder nieuwe ende voordere beswaringhe van de Stadt verstaen wert gedaen te moeten werden ende de inkompsten vande Schoole meerder niet en konnen verdraghen. Ende is tot Professor Eloquentiae ende Historiarum beroepen D. Johannes Westerburgius, Bedienaer des H. Evang. alhierGa naar voetnoot4), ende tot Professor Physices ende in Graecis D. NusenburgiusGa naar voetnoot5), Medicinae doctor, welcke beide, ende yder int byzonder, op de voorseide conditien de professie respectyff aengenomen ende vervolgens int Binnenhoff, ter plaetse daer de Classe ordinaris gehouden wert, begonnen hebbenGa naar voetnoot6).
| |
| |
| |
| |
Isaac Beeckman, à Dordrecht, à Abraham Beeckman, à Amsterdam
13 février 1635
Amsterdam, Bibl. de l'Eglise rémontrante (Bibl. de l'Université). - Autographe. - Une feuille.
Beminde broeder,
Dat ghy tot Amsterdam so langhe blyft totdat ghy van Sr Van Exel'sGa naar voetnoot1) dochterGa naar voetnoot2) eens of anders weet, is my wel aengenaem, want soude voor u seer eenich syn ende sonder goet succes, ongetroudt het rectorsampt binnen Gorinchem te bedienenGa naar voetnoot3) - twyffele oock niet of Sr Van Exele ende de syne verstaen dat oock soo. Maer die van Gorinchem verlanghen naer u extraordinaer seer, ende hoe vaste ghy haer u komste toegeseydt hebt, so duncke my nochtans dat sy noch al vreesen dat ghy de presentatie van my ende die van Dordrecht noch wel soudt moghen aennemenGa naar voetnoot4). Wat my aengaet, ick blyve by myn belofte: ick sal u myn plaetse geven ende het professoraet aennemenGa naar voetnoot5), ofte oock, indient ons geraden dunckt, ick sal myn ampt geheel verlaten ende naer Middelborgh gaen wonen, kondt men u vryster ende haer vader (indien sy u den koop toeslaenGa naar voetnoota)) alles aen beyde syden overlegghen, wat voor u eere ende profyt int tegenwoordighe ende toekommende best soude moghen wesen.
De kinderenGa naar voetnoot6) syn vandaghe, volgens u begeeren ende der Heeren alhier versoeck, tot mynen huyse gekommen. Hoe meer sy u vertreck soecken te verhinderen, hoe grooter u reputatie wort, selfs by die, die u nu alderhardtst vallen, want het is een teecken, dat se u achten ende wel wenschten dat ghy haer kinderen mocht blyven institueren; meyne daerom, dat ghy hiernaer noch sult sien, datse dieselve tot Gorinchem by u sullen bestellen alsGa naar voetnootb) desen tyt om is.
Wat u thuys kommen aengaet, om mynentwille en behoeft ghy u niet te haesten, want en sullen tot mynent niet meer doceren. Maer siet totdat ghy dieGa naar voetnootc) van Gorinchem contenteert. Ick hebbe den 10en deser uwen brief aen haer gesonden; blyft ghy daer noch, so schryft noch eenen anderen.
| |
| |
Ga naar margenoot+
Brenght den AtlasGa naar voetnoot1) ende de SphaeraGa naar voetnoota) van BlaeuwGa naar voetnoot2) met u, ist moghelick. Vaertwel.
Den 13en Feb. 1635
Groet my alle de vrienden aldaer ende specialicken die ghyt alderliefst doet. In Dort.
Tuus
ISACK BEECKMAN.
(adresse:)
Godsaligen ende seer geleerde D. Justinus van AsscheGa naar voetnoot3) Doctoor in de Medicine, wonende op de Prince-gracht in de Vergulde Fonteyne
tot
Amsterdam
om te geven aen Abraham Beeckman
Port.
| |
[9 maart 1635]
Premier registre des Scholarches de l'Ecole latine de Dordrecht, fol. 58-59; cf. ci-dessus p. 231.
Den 9 Martij 1635
Alzoo D. Abrahamus Beeckmannus, tertius Scholae praeceptor, ende nu beroepen totΛ het Rectorschap binnen. Gorinchem, verzocht zyne dimissie, vermidts hy de voorseyde vocatie ghesindt was te volghen ende deselve alrede aengenomen ende in de schole aldaer geintroduceert was, heeft dese zake by de heeren schoolversorgers hare swaricheyt gehadt om in dese sobre ghestaltenisse van de schoole denselven Beeckmannum te dimitteeren.
Eerstelycken omdat deselve met expresse acte aen dese stadt was verbonden, die hy doch zeide te ignoreerenGa naar voetnoot4). Daerbenevens omdat de overighe commensalen, by hem opgaende ende tot hem gheneghen zynde, apparentelycken hem zouden volghen tot voordere destructie van onse lofflycke schoole; ende dit sooveel meerder, dewyl men verstondt denselven Beeckmannum van meeninghe te zyn om mede te nemen die hem wilden volghen.
Nae verscheyden onderhandelingen ende deliberatien hierover met communicatie van den heere Burgmr Terensteyn ghevallen, is D. Beeckmannus voorseyt gedimitteert ende ontslaghen op deze conditiën:
| |
| |
Ga naar margenoot+
Eerstelycken dat hy de commensalen wederomme sal transporteren ten huyse van zynen broeder, gelyck hij oock promptelycken gedaen heeftGa naar voetnoot1). Ten anderen dat hy de jeught noch directelycken, noch indirectelycken door schryven ofte aensprake zal zoecken naer Gorinchem te trecken, maer hem in dese zyne dimissie alzoo te draghen, dat de discipuli post ferias wederomme herwaers ter schole moghen comen.
Twelck geschiet zynde, zal hem goede attestatie van zyn comportement in de schoole alhier verleent werden.
| |
[maart 1635]
Registre des enterrements de Middelbourg, 1627-1646. - Cf. ci-avant p. 126.
Martij 1635
Oude Kercke.
.......................................
9Ga naar voetnoot2) Elisabeth Bekemans.......................1-Ga naar voetnoot3).
Beeckman et sa femme firent leur testament le 24 mars 1635 devant le notaire Johan Vekemans à DordrechtGa naar voetnoot4). Le testament complet n'a pas été retrouvé et nous ne pouvons donner qu'un extrait fait après la mort de Beeckman, le 19 septembre 1637, au besoin de la Chambre des orphelins que les testateurs avaienent exclu. Cet extrait se trouve dans le ‘Weesboek, 1635-1639, fol. 151 recto (Archives municipales de Dordrecht).
Extract.
Isack Beeckman, Rector inde Latynsche schole.
Voorders soo verclaerden de voorschrevenGa naar voetnoota) testateuren dat voochden sullen syn van haere minderjarige kinderenGa naar voetnoot5) ende executeurs van desen haeren testamente degene, die syluyden onder haere eygen handt sullen stellen ende nominerenGa naar voetnoot6), sonder dat sy, testateuren, willen ofte begeren datter eenige staet van haere naer te laten goederen gelevert sal werden ter weescamer deser stede Dordrecht ofte van eenige andere plaetse, daer henluyder sterffhuys soude mogen vallen, alsoo sy testateuren alle deselve (behoudens alle eer ende reverentie) vuyt haeren sterffhuyse verclaerden gesecludeert te hebben ende secludeerden by desen, etc.
Onder stondt: Geextraheert vuyt de testamentaire dispositie van Isack Beeckman, Rector inde Latynsche schole binnen Dordrecht ende doctor inde medicina, ende Cathalyntgen de Cerff, echte man ende vrouw, voor my ondergeschreveneGa naar voetnootb), notarisGa naar voetnootc) tot Dordrecht voorseyta) residerende ende seeckere getuygen, op den 24 Martij 1635. Ende naer collatie gedaen, is desen daermede op den 19en September 1637 bevonden t'accorderen ende was onderteekentGa naar voetnootd): Johan Pietersz Vekemans, nots. publicq.
| |
| |
Ga naar margenoot+
Gecollationeert jegens syn principale ende daermede bevonden t'accorderen desen 19 September 1637.
| |
Jean-Baptiste Morin, à Paris, à Galileo Galilei, à Arcetri
4 avril 1635
Florence, Bibl. naz., Mss Gal., Parte IV, t. V, fol. 32. - Autographe.
.......................................
Circa meum de longitudinum scientiâ negotiumGa naar voetnoot1), sciet Tua Excell. nullam adhuc mihi factam fuisse renumerationem.... Scripseram etiam ad DD. SchickardumGa naar voetnoot2) et HortensiumGa naar voetnoot3), sed eorum responsiones nondum accepiGa naar voetnoot4)....
| |
Hugo de Groot (Grotius), à Paris, à Gerard Jansz Vos (Vossius), à Amsterdam.
17 mai 1635
Texte de Hugonis Grotij etc. Epistolae quotquot reperiri potuerunt; in quibus prater hactenus editas plurimae theologici, juridici, philoiogici, historici et politici argumenti occurrunt. Amstelodami, ex Typ. P. et I. Blaeu, etc. M.DC.LXXXVII, p. 148b.
.......................................
Sunt et quae studia in commune nobis amata tangunt, de quibus agere tecum debeam. Vir in omni mathematum parte summus, in philosophiâ caeterâ non infimus, Galilaeus Galilaei, Jesuitarum in ipsum odio, ac Principis Thusci, sub quo vixit, socordi metu coactus Romam ireGa naar voetnoot5), ideò quòd Terram movisset, non vetante vestro HortensioGa naar voetnoot6), durè habitus, ne majus vitaret malum, quasi ab Ecclesiâ edoctus, sua scita rescidit. Neque eo vitavit infortunium, sed in Etruriam remissus est eâ lege ut et ibi esset in custodiâ, quanquam liberiore, et quam evadere ei non esset difficile, si receptum alibi videret. Sunt heic amici ejus qui cogitationem de Amstelodamo subjecerunt, sperantes ibi posse eum et tutò vivere et reperire quantum necesse est ad senectutis et studiorum solatia. Praeclara enim opera parata habet de his quae in aquâ supernatantGa naar voetnoot7), aliaque ad varias sapientiae partes pertinentia. Rogo explores quid vestris proceribus super hac re futurum sit sententiae. Dialogum Galilaei, anno 1632 Florentiae editumGa naar voetnoot8), an videris nescio....
| |
| |
| |
| |
Gerard Jansz Vos (Vossius) à Amsterdam, à Hugo de Groot, à Paris
1 juillet 1635
Texte de la p. 296 de l'ouvrage cité plus haut p. 219.
.......................................
RealioGa naar voetnoot1), quem his diebus adfuisse dixi, valdè commendavi negotium Galilaei de Galilaeis, nec facile dixerim quantopere optet ut non alibi pedem figat. Ajebat se manibus pedibusque operam daturum, et idem ut agerem volebat. Tamen de successu nihil audebat spondere. Hortensius mirè exoptat hoc ipsum atque una senior BlauwiusGa naar voetnoot2), ut alios taceam. Faciliùs esset negotium, nisi tam multi ex ijs qui clavim tenent, pecunias majoris facerent quàm doctrinam et urbis gloriam....
| |
Hugo de Groot, à Paris, à Gerard Jansz Vos (Vossius), à Amsterdam
6 juillet 1635
Texte de la page 159 de l'ouvrage cité ci-dessus p. 235.
.......................................
De Galilaeo hoc addam, pro certo eum affirmare repertum sibi id quod in Hollandiâ tamdiu quaeritur, signa certa inveniendae longitudinis sive positus loci cujusque ad partes aequatoris. Ejus inventi, si res sic se habet, publicari gloriam velim patriae meae deberi....
| |
Hugo de Groot, à Paris, à Gerard Jansz Vos (Vossius) à Amsterdam
2 août 1635
Texte de la page 167a de l'ouvrage cité ci-dessus p. 235.
Galilaeus Galilaei, de quo scripseram aliquotiesGa naar voetnoot3), fessus senio constituit manere in quibus est locis, et potiùs quae ibi sunt incommoda perpeti quàm malae aetati migrandi onus et novas parandi amicitias imponere. Interim in literis ad amicosGa naar voetnoot4) perstat asseverare repertam sibi rationem certam designandi situm quem locus quisque habet ad segmenta aequatoris, quod longitudinem vocant. Id cùm norit ab omnibus quidem, maximè verò a Batavis, navigatu caeteras gentes superantibus, pridem optari, quin et honores propositos indicaturo, consilium cepit, ipsis hoc repertum suum aperiendi, quod eum per amicos facturum brevi credo....
| |
Hugo de Groot, à Paris, à Gerard Jansz Vos (Vossius), à Amsterdam
9 août 1635
Texte de la page 170a du recueil cité ci-dessus p. 235.
Quòd maximi philosophi Galilaei negotium tibi cordi esse pateris, facis rem dignam tuâ bonitate et in honestas artes constanti studio. De migratione incipit ultro cogitationem
| |
| |
Ga naar margenoot+
exuere, ut postremis scripsi literisGa naar voetnoot1), sed sperat se ornaturum Bataviam reperto tam diu quaesito de locorum, ut loquuntur, longitudine, cujus certam a se ratrionem inventam constanter in literis suis affirmat homo non vanus. Ego ut nostratibus honorem habeat quem proposuit habere annitar, adjuvante Elia DiodatiGa naar voetnoot2), amicissimo ipsius et talium quoque erudito....
| |
Maarten van den Hove (Hortensius), à Amsterdam, à Jean-Baptiste Morin, à Paris
10 octobre 1635
Texte de Longitudinum terrestrium necnon caelestium, nova et hactenus optata scientia. Pars septima quâ temporis aequandi vera ratio hactenus quaesita demonstratur. Et Galilcei atque Herigoni methodus de Longitudinibus captandis per Jovis satellites, ventilaur, etc. Authore Ioanne Baptista Morino.... Parisijs, sumptibus Authoris.... M.DC.XXXVIII, p. 279.
Propositum tuum de non edendâ scientiâ parallaxium et refractionum ante obitum tuum, non possum laudare.... Ede vivus in publicum quod meditatus es, nec destitue in partu opinionem quam de te editâ operis parte jam excitasti. Per communia studia et Uraniae sacra te oro patere Orbem universum videre quàm validis demonstrationibus tot nova dogmata quae proposuisti, suffulciantur. Imprimis si quid valeant preces meae, ede doctrinam de aequatione temporis, quae tam necessaria non videtur invento tuo promovendo quàm doctrina de parallaxibus et refractionibus. Ita enim simul et eruditis satisfacies et causae tuae nullum creabis praejudicium quia praecipuam doctrinae de longitudinibus partem adhuc premis....Ga naar voetnoot3).
| |
[25 oktober 1635]
Registre d'orphelinage (‘weesboek’) de Middelbourg, 1627-1630, acte 6003. - Middelbourg, Archives municipales, aujourd'hui perdues.
Après l'acte daté du 17 décembre 1627, concernant la tutelle des deux enfants Mary et Jacques, laissés par Jacques van RentergemGa naar voetnoot4) et cités plus haut p. 126, n. 4, on lit:
D. Isaack Beeckman, oom van de moederlycke zydeGa naar voetnoot5), heeft aengenomen de voochdye van de weesen ende den behoorlycken eedt daertoe staende gedaen.
Actum ter presentie van d'Heeren Dirrick Nuyts ende Mr Pieter Rosebeke, weesmeesters, op den XVen Octob. 1635.
| |
[17 oktober 1635]
Registre des bans proclamés à Amsterdam no 443 (11 août 1634-3 novembre 1635), fol. 270verso. - Amsterdam, Archives municipales.
1635, October 17
Compareerden voor Outger P(ietersz) Spiegel e(nde) Luycas J. RotgansGa naar voetnoot6):
| |
| |
Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+Abraham Beeckman, van Middelborgh, out 28 jaer, gee(n) ouders hebben(de), licentiaet in de recht(en)Ga naar voetnoot2), woon(ende) tot Gorkum,
e(nde)
Maria Copyn, van Ceul(en), out (sic) jaer, geassisteert met haer moeder Marya Douwae, wo(nende) op de Keysergracht, (enz.).
(signé): Abraham Beeckman
Maria CoppinGa naar voetnoot3).
| |
[12 november 1635]
Premier Registre des Scholarches de l'Ecole latine de Dordrecht. - Cf. plus haut p. 231.
den 12en Novembris 1635
De Heeren Schoolversorgers in vollen getale over saken vande Schoole vergadert synde ende sonderlinge lettende op de disordre int aengaen vande lessen, waerover D. ConrectorGa naar voetnoot4) voor dato alrede hertelycken vermaent was, is D. Rectori Beeckman belastet als Rector daerover sorghe te dragen, dat de fouten gerepareert werden ende dat de lectiones met meerder stilte vande jeught oock gedaen werden.
| |
Le P. Marin Mersenne, à Paris, à Pierre Gassend, à Digne.
17 novembre 1635
Paris, Bibl. nat., f. lat., nouv. acq. 1637, fol. 63recto; autographe. - Texte imprimé à la page 430a du recueil cité plus haut p. 155.
.......................................
Exciderat è memoriâGa naar voetnoot5) ut te rogarem de tuâ ad me protinus mittenda sententiâ in arcuum reflexionem et laminarum chalybearum inflexionem, cur nempe redeant, an quia atomi perpetuo metu poros tranantes cogunt poros è circulari figurâ ad ellipticam aut aliam angustiorem conversos redire ad figuram pristinam circularem. Sit lamina reflexa AB sintque pori CD latiores, E, E, angustiores. An fortè atomi transeuntes per CD, cogunt reliquam pori profunditatem eam figuram resumere? Sed cur atomi potiùs movebuntur à C ad E quàm ab E ad C? Quaero igitur num ab Oriente in Occidentem (sit Oriens D et Occidens E, E) an ab Occidente in Orientem aut quoquoversum moveantur. Quod nisi probâris, assignes velim causam istius remeationis AB ad lineam rectam pristinam. Sed cùm ipsa lamina AB ex atomis constet, ergo atomi novae hue illuc discurrentes à C ad E, cogent atomos incurvos E, E, ut redeant ad rectitu- | |
| |
Ga naar margenoot+dinem et restituantur rotunda spatiola seu pori circulares. Cùm autem hac difficultate plurimum urgear, urgebis etiam illius solutionemGa naar voetnoot1).
| |
[19 november 1635]
Registre des enterrements dans le ‘Oude kerk’ à Amsterdam, 2 janvier 1628-31 décembre 1640. (no 1045). - Amsterdam, Archives municipales.
1635, November 19
Saara van AssenGa naar voetnoot2), hu(ysvrouwe) van Dirck van AssenGa naar voetnoot3), op de Prinsegraft...
.................................... (f) 8-
| |
Gerard Jansz Vos (Vossius), à Amsterdam, à Hugo de Groot, à Paris
5 décembre 1635
Texte des pages 303 et 304 du recueil cité plus haut p. 219.
La date du 5 décembre se rapporte au premier extrait, celle du 13 décembre au second.
Quod de negotio summi viri Galilaei Galilaei tarde adeò rescribam, diutina fecit ab urbe absentia syndici nostri Guil. BorelijGa naar voetnoot4) qui omnem apud Dominos Ordines fideliter procuraturum se recepit; nec sanè ad eam rem alter magis idoneus eligi poteratGa naar voetnoot5), sed non puto eum affore ante Christi Natalem. Magnus est affectus procerum urbis nostrae erga Galilaeum, eorum saltem quibus scientia in pretio est. Ante omnes praedicare debeo Nob. RealiumGa naar voetnoot6), qui nihil aequè exoptaret quàm ut Galilaeus, praetextu offerendi Ordinibus nostris suas de re maximâ cogitationes, has ipse in terras veniret. Poterat, inquit, opera huic dari, ut figere hîc domicilium vellet. Sed votum hoc viri, de suo etiam largiri ad detinendum parati, metuo ne provecta in istac Galilaei aetate, planè frustra sit......................................
Genuiae literae D. DeodatoGa naar voetnoot7) inscriptae ab Collega meo Hortensio sunt. Rogat is te plurimum per famulorum quempiam deferri jubeasGa naar voetnoot8). Vale.
|
-
voetnoot1)
- Sur la peste qui avait sévi en Hollande dès l'été de 1634, cf. t. III, pp. 351, n. 1 et 366, n. 2.
-
voetnoot2)
-
Philips van Stralen, mort le 20 novembre 1634. Cf. t. III, p. 369 et ci-dessus p. 229.
-
voetnoot3)
- Ce n'était qu'une interruption, la peste se renouvelant encore plus violemment. Cf. la Vic de l'auteur au t. I, p. XX.
-
voetnoot4)
- Depuis peu on avait déjà des ‘Ecoles illustres’ à Deventer, à Utrecht et à Amsterdam. A ces Ecoles on n'enseignait qu'un nombre restreint de sciences, et elles n'avaient que le jus docendi, tandis les Universités professaient toutes les sciences et avaient le jus promovendi.
-
voetnoot6)
-
Jacob Cats, curateur de l'Université de Leyde et de l'école latine de Dordrecht (cf. sur lui t. III, p. 317), avait voulu nommer Marcus Zuerius Boxhorn, mais celui-ci réfusa (cf. sa Biographie en tête de ses Epistolae et Poemata).
-
voetnoot7)
- Sur Nuyssenburgh, cf. t. III, pp. 34, 203 et 212. Il fut enterré à Dordrecht le 8 août 1636.
-
voetnoot8)
-
Johannes Vincentius (Haesterle) était nommé en 1625, ministre de l'Eglise écossaise à Dordrecht, et figure pour le montant mentionné comme quatrième maître de latin à l'école latine dans le compte des trésoriers de Dordrecht de 1630. Il s'était marié avec Catharina Jansdr. et ils passèrent leur testament devant notaire le 4 novembre 1634, de sorte que Johannes Vincentius étant mort entre cette date et le 5 janvier 1635, le testament fut exhibé le 10 février 1635.
-
voetnoot1)
- Le recteur partant, Willem Suerendonck, déjà en fonction à Gorcum en 1629 (cf. plus haut, p. 156), était nommé, en décembre 1634, co-recteur à Rotterdam, mais le magistrat de Gorcum l'obligea à rester en fonction jusqu'à Pâques 1635. Quoiqu'une nomination ne soit pas retrouvée, Abraham Beeckman lui succéda, en restant à Gorcum jusqu'en 1636.
-
voetnoot2)
- Sur la peste, cf. ci-dessus p. 230, n. 1 et 3.
-
voetnoot3)
- Cf. t. III, p. 369 et ci-dessus pp. 229 et 230.
-
voetnoot5)
- Sur lui cf. p. 205, n. 4. Il mourut à Dordrecht le 3 septembre 1636.
-
voetnoot6)
- Le 31 janvier 1636 le magistrat de Dordrecht nomma encore Dr Gomarus Walen comme professor mathematices (Resolutions du Vroedschap, 1622-1643, fol. 148verso).
-
voetnoot1)
- Peut-être ce Cornelis van Exel qui avait appris le métier de chandelier à Middelbourg chez Abraham Beeckman, le père; alors il avait fait sa profession de foi le 9 juillet 1595 et partit le 7 septembre 1597. C'était probablement lui aussi que Beeckman et son père avaient visité en 1619 (cf. t. I, p. 282, n. 2).
-
voetnoot2)
- Il ne semble pas exclu qu'il s'agît de la même Maria Coppin avec laquelle l'adressé se mariera bientôt (cf. ci-après p. 238).
-
voetnoot3)
- Cf. ci-dessus p. 231 et ci-dessous p. 233.
-
voetnoot4)
- On se rappelle que le magistrat de Dordrecht avait accordé, le 11 janvier 1633, à Abraham Beeckman la survivance du rectorat (cf. ci-avant p. 212).
-
voetnoot5)
- Le professorat à l'Ecole illustre, nouvellement fondée (cf. ci-dessus pp. 230 et 231) et qui semble être inaugurée dans l'automne de 1635.
-
voetnoot6)
- Apparemment des commensaux qu'Abraham Beeckman tenait chez lui. Cf. ci-après pp. 232 et 233.
-
voetnootc)
- d'abord ghy noc; puis noc surchargé de die.
-
voetnoot1)
- L'Atlas de Willem Jansz. Blaeu parut sous le titre Toonneel des Aerdrycx en deux volumes in-fol. contenant respectivement 104 et 100 cartes. Celui-ci avec texte allemand fut publié en 1634, comme le premier volume avec texte hollandais, français et latin, mais le second volume de cette édition ne semble avoir paru que dans l'été de 1635, la Préface de la partie française portant: ‘de nostre imprimerie, 1 juillet 1635’.
-
voetnoot2)
- Sur ces sphères, telles que Beeckman s'était proposé de les fabriquer lui-même (cf. t. III, p. 105), cf. ci-avant pp. 153 et 221. Blaeu ajouta une instruction, traduite par Hortensius sous le titre: Institutio astronomica de usu globorum et sphaerarum coelestium ac terrestrium (Amstelodami, 1634).
-
voetnoot3)
- Sur lui, maintenant le beau-frère de Beeckman, ci-avant p. 179.
-
voetnoot4)
- Cf. l'acte du 18 janvier 1634 (ci-avant p. 219).
-
voetnoot1)
- Cf. la lettre de Beeckman ci-dessus p. 232; puis p. 233.
-
voetnoot2)
- Ce nombre signifie le quantième du moi.
-
voetnoot3)
- Nous croyons qu'il s'agit de la demi-soeur d'Abraham Beeckman, le père, et veuve de Hans Coenen (cf. ci-avant pp. 10 et 223).
-
voetnoot4)
- Sur Johan Pietersz Vekemans cf. plus haut p. 210 (n).
-
voetnoot5)
- C'étaient au 24 mars 1635 Catelina, âgée de 11 ans (cf. plus haut p. 81), et Suzanne, âgée de 1½ ans (cf. plus haut p. 218).
-
voetnoot6)
- Un de ces tuteurs était Abraham Beeckman, frère cadet de notre auteur. Cf. plus loin p. 286.
-
voetnoot1)
- Cf. ci-dessus p. 223. Depuis Morin avait envoyé, en novembre 1634, à plusieurs astronomes, les cinq premières parties qui constituaient ses Longitudinum terrestrium necnon coelestium nova et hactenus optata solutio. Auctore Ioanne Baptista Morino. Parisiis, apud Ioannem Libert, 1634.
-
voetnoot2)
-
Wilhelm Schickard à Tùbingue, savant astronome et hébraïsant, mort le 23 octobre 1635. Les lettres que lui adressaient divers savants, parmi lesquels Morin et Hortensius, sont conservées à Stuttgart, Landesbibliothek, ms 563 (autographes) et Q 201 a (copies).
-
voetnoot3)
-
Hortensius était déjà entré en correspondance avec Galilée. A propos de la lettre du 5 décembre 1633 qu' Hortensius lui avait envoyée (cf. ci-dessus p. 222, n. 3), le savant d'Arcetri avait écrit, le 25 juillet 1634, à Elia Diodati à Paris: ‘non mancherò di respondere alla sua cortese lettera’, mais toute cette correspondance antérieure s'est perdue.
-
voetnoot4)
- A propos de l'invention de Morin, Hortensius croyait ‘eum mathematicè satisfecisse propositae quaestioni et theoreticè considerando omnia problemata esse huic rei apta’ dans un extrait d'une lettre de Hortensius sans date, que Morin a reproduit dans ses Longitudinum terrestrium etc., pars sexta (Parisiis, 1636) (dédicace à Richelieu du 1 janvier 1636), p. 180. Cf. aussi o.c., p. 215.
-
voetnoot6)
-
Vossius et Hortensius étaient maintenant des collègues à l'Ecole illustre d'Amsterdam.
-
voetnoot7)
- L'ouvrage était déjà publié en 1612. Cf. t. III, p. 223.
-
voetnoot8)
- Pour le titre cf. t. III, p. 356; cf. plus haut pp. 220-222 et 224.
-
voetnoot1)
-
Laurens Reael, né à Amsterdam le 22 octobre 1583, fils de Laurens Jacobsz Reael et de Geerte Pietersd. dont la fille Elisabeth s'était mariée, en 1590, avec Jacques Arminius. Parti pour les Indes orientales en 1611, Reael en avait été Gouverneur-général de 1616 à 1619, lorsqu'il se repatria. Il fut ensuite amiral et fut envoyé en ambassade en Angleterre et en Danemark, d'où il retourna à Amsterdam en 1630. Il fit partie de la magistrature de cette ville et s'occupa aussi d'études littéraires et scientifiques. Sur sa mort cf. ci-après p. 282, n. 1.
-
voetnoot2)
- Sur lui t. II, p. 199, n. 1 et ci-avant p. 153.
-
voetnoot4)
- Probablement dans sa lettre à Diodati à Paris du 9 juin 1635 dont on ne connait qu'un fragment. Sur Diodati, cf. ci-après p. 237, n. 2.
-
voetnoot2)
-
Elia Diodati, baptisé à Genève le 11 mai 1576, fils de Pompée et de Laura Calandrini, fut avocat au Parlement de Paris. Issu d'une famille de Lucca, qui gardait des relations avec l'Italie, il fit en 1620, pendant un de ses voyages en ce pays la connaissance de Galilée, dont il devint un des amis les plus dévoués. D'ailleurs Diodati entretenait une large correspondance avec d'autres savants. Il mourut à Paris à cause de brûlures, le 11 décembre 1661 et fut enterré au cimetière protestant de Charenton.
-
voetnoot3)
-
Morin satisfit à la prière de Hortensius par ses Longitudinum terrestrium necnon coelestium nova et hactenus optata scientia Pars VIII et IX, quibus parallaxium et refractionum corporum coelestium doctrina hactenus optata completè demonstratur etc., Parisiis, 1639.
-
voetnoot4)
- Il était enterré à Middelbourg le 12 juin 1627. Cf. plus haut p. 126.
-
voetnoot5)
- Cette mère, Sara Beeckman, soeur d'Isaac, à présent remariée avec Justinus van Assche, mourut bientôt après (cf. ci-après p. 239).
-
voetnoot6)
- C'étaient des commissaires devant lesquels la déclaration devait être faite par ceux qui ne se marièrent pas dans l'Eglise réformée hollandaise.
-
margenoot+
- W(ale) K(erk) tot vermaning op te houden. Gaat voort den 4 Novemb(er) 1e gebodtGa naar voetnoot1).
-
voetnoot1)
- On lit dans le registre des mariages conclus à Amsterdam no 1001 (22 janvier 1584-8 janvier 1639): ‘Walekerk, Gorcum, 25 november 1635, Abraham Beecman, Recteur et Maria Copyn’. Le Registre des bans dans l'Eglise réformée de Gorinchem (1635-1655) aux Archives municipales de Gorinchem, mentionne ceux d'‘Abraham Beeckman, van Middelburg, licentiaet ende rector tot Gorcum, ende Maria Copyn van Ceulen, woonende te Amsterdam’, à la date du 27 novembre 1635.
-
voetnoot3)
- Sur les enfants issus de ce mariage, cf. la Vie de l'auteur, t. I, pp. XXIII-XXIV et XXXI.
-
voetnoot4)
-
Abraham van Elderen; cf. sur lui plus haut p. 194, n. 3. Il mourut de la peste à Dordrecht le 3 novembre 1637.
-
voetnoot5)
- A propos de la question suivante, Mersenne s'était informé déjà chez Descartes (cf. ci-avant pp. 222-223). En demandant dans le post-scriptum actuel l'opinion de l'atamiste Gassend sur le même sujet, on le voit reproduire une explication au moyen de l'action des atomes d'air telle que Beeckman l'avait donnée dans quelques-unes de ses notes (cf. t. II, pp. 100-101 et 106-107; cf. aussi plus haut les passages cités ci-avant p. 222, n. 5). La ouvelle demande de Mersenne peut avoir été provoquée par de nouvelles instances de la part de Beeckman. Nous savons que, le 4 decembre 1634, le Minime eut en mains une lettre nouvelle perdue de lui (cf. ci-avant p. 229 et plus loin, p. 259, n. 6).
-
voetnoot1)
-
Gassend répondit à la lettre présente le 13 décembre 1635 (Gassendi Opera, t. VI (Lugd., 1658), pp. 81-82), mais il se tait sur la question actuelle qui était traitée peut-être sur une feuille séparée. Pour son explication cf. son Syntagma philosophicum dans ses Opera, t. I (Lugd., 1658), p. 358. En parlant des difficultés que soulève la doctrine des atomistes, Mersenne avance notamment le problème du retour des atomes dans leur assiette, soulevé par Beeckmak (cf. plus haut pp. 187-188). Cf. son Harmonie universelle, t. I (1636), Livre III des Mouvemens, Prop. 2 et 3 (pp. 160-165) et surtout Prop. 4 (Pourquoy la chorde de lith passe souvent par delà son centre ou sa ligne de repos sans s'y arrester (pp. 165-166); puis ses Harmonicorum Libri, t. I (1636), Lib. III, Prop. 21 et surtout Prop. 22.
-
voetnoot2)
-
Sara Beeckman, soeur d'Isaac. Sur elle, cf. ci-avant pp. 37 et 179.
-
voetnoot3)
- A lire: Justinus van Assche, cf. ci-avant p. 179. Comme nous l'avons dit, il était médecin à Amsterdam, demeurant dans le ‘Gulden Fonteyne’ sur le ‘Princegracht’.
-
voetnoot4)
-
Willem Boreel, né à Middelbourg le 2 mars 1591, fils de Jacob Boreel (bourgmestre de Middelbourg en 1598, maître de la Monnaie de Zélande) et sa seconde femme Maria Gremminck, et frère d'Adam Boreel. Il était, de 1618 à 1627, avocat de la Compagnie des Indes orientales (en 1619 le roi d'Angleterre le fit chevalier) avant d'être nommé, en 1626, pensionnaire d'Amsterdam. Il fut ambassadeur à Paris de 1650 à 1668. Dans sa carrière diplomatique, il excellait par sa fermeté et sa droiture; savant lui-même, il protégea les hommes de science. Il mourut à Paris le 29 septembre 1668.
-
voetnoot5)
- Sur la part de Boreel aux négociations futures sur l'invention de Galilée, cf. plus loin pp. 258 et 264.
-
voetnoot6)
-
Laurens Reael à Amsterdam. Sur lui cf. plus haut p. 236.
-
voetnoot8)
- Cette première lettre de Hortensius à Diodati (aujourd'hui perdue), traita également de l'affaire des longitudes de Galilée qui fut probablement informé par Diodati de l'intérêt de l'auteur. On apprend quelques particularités sur cette lettre dans celles de Galilée à Hortensius du 15 août 1636 (ci-après p. 247) et de Diodati au même du 13 mars 1637 (plus loin p. 261).
|