De Betuwe
(1968)–R.F.P. de Beaufort, Herma M. van den Berg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 275]
| |
HeterenHeteren was vroeger een panderambt van Over-Betuwe, waartoe de heerlijkheid Indoornik en de buurtschap Lakemond behoorden. Tot de tegenwoordige gemeente behoren de dorpen Driel, Heteren, Randwijk en de gehuchten Indoornik en Lakemond. Van 1539 tot 1817 was Lakemond in het Schependom van Wageningen ingelijfd, maar het had niettemin een eigen geërfde organisatie met buurmeesters. Sedert 1817 behoort de buurtschap tot de gemeente Heteren. (Martens, Marken in Gelderland, blz. 164, 165). | |
DrielTeg. Staat iii, blz. 252; Van der Aa iii, blz. 518; D. Buddingh, Het dorp Driel in de Over-Betuwe,Ga naar margenoot+ Geld. Volksalm. 1869, blz. 76; O.G. Helding, Wandelingen enz., blz. 21, 59; H.M. Werner, Geldersche Kasteelen 1, blz. 157, 369; De Betuwe, 28 mei en 23 juli 1932. In het voorjaar van 1895 werden bij baggerwerk in de Neder-Rijn, tussen het Drielseen Lexkesveer, een groot aantal Romeinse voorwerpen opgehaald, bronzen kannen, schalen en emmers, pannen met stelen, beslag van kisten en van een wagen, beslag en aanhangsels van rijk gedecoreerde tuigen, klokjes enz. Hiervan waren de versierselen van de paardetuigen het merkwaardigst. De ontdekking werd geheim gehouden en de voorwerpen zijn door het werkvolk verkocht aan de handelaar in oudheden, J.A. de Zwart te Arnhem, die op zijn beurt de voorwerpen overdeed aan de antiquair Jac. Grandjean te Nijmegen. Eerst in juli kreeg de directeur van het Museum van Oudheden te Leiden kennis van de vondst. Ten slotte kon men de voorwerpen, die in het bezit van de heer Grandjean waren, aankopen. Het belangrijkste gedeelte, dat reeds aan de heer P.A. Gildemeester was verkocht, werd door deze aan het museum te Leiden gelegateerd. Enkele stukken zijn door bemiddeling van Jhr. Victor de Stuers in het Gemeente Museum te Arnhem terecht gekomen. DE HERVORMDE KERK ligt vrij in het kerkhof, in de kom van het dorp. ZowelGa naar margenoot+ toren als kerk zijn eigendom der Ned. Hervormde gemeente. Fig. 69, pl. cxi, afb. 261 en 263. | |
[pagina 276]
| |
Fig. 69. Driel. Hervormde Kerk
Ga naar margenoot+ Tekening van C. Pronk, 1732, Gemeente Museum, Arnhem. Ga naar margenoot+ Het uit baksteen opgetrokken gebouw bestaat uit een toren van drie geledingen, een éénbeukig schip en een, uit twee traveeën en een driezijdige sluiting, samengesteld koor. Het koordak, dat hoog boven dat van het schip uitsteekt, en de niet zeer hoge toren geven aan dit gebouw een gedrongen voorkomen. | |
[pagina 277]
| |
Formaat baksteen 26-27 × 6-6,5 cm, 10 lagen 75 cm. Het plint is geheel vernieuwd.Ga naar margenoot+
Elke geleding is, voor zover niet door het schipdak bedekt, verlevendigd met twee,Ga naar margenoot+ door een dam gescheiden, met kwarthol geprofileerde spaarvelden, ieder gedekt door twee, op een natuurstenen console samenkomende korfbogen, met uitzondering van de westgevel van de eerste geleding, waar twee, korfbogig gedekte nissen een oorspronkelijke, doch van neo-Gotische omlijsting voorziene, ingang flankeren. In het midden van ieder spaarveld, op alle vier zijden van de bovenste geleding, vlak onder de kraagsteen, een klein, hol geprofileerd, spitsbogig galmgat. De lange, met lei beklede houten spits, van vier op acht zijden overgaand, is even ingesnoerd.
Het schipmuurwerk is tot ongeveer halverhoogte opgetrokken in baksteen van hetGa naar margenoot+ formaat 26-27 × 6-6,5 cm, 10 lagen 83 cm, in volkomen willekeurig verband. Het bovenste gedeelte is in steen van hetzelfde formaat opgemetseld, doch bijna uitsluitend bestaande uit koppen en brokken en zeer slordig verwerkt. Het schipmuurwerk wordt door een, uit klinkers gemetselde, gecementeerde waterlijstGa naar margenoot+ in tweeën verdeeld, iets beneden de, hiervoor vermelde, scheiding in het materiaal. De lijst oversnijdt de toppen van twee gedichte, laagzittende spitsboog-vensters aan de zuidzijde. Tegen de noord- en zuidmuur zijn op de westelijke uiteinden lisenen aangebracht, aanvangende ter hoogte van de scheiding in het materiaal. In het bovengedeelte van de muren bevinden zich aan noord- en zuid-zijde, twee kleine, tweedelige spitsboog-vensters ter verlichting van de schipruimte, die bij de restauratie van 1916 van nieuwe traceringen en negstijlen voorzien zijn. Aan de zuidzijde is, eveneens in 1916, een dergelijk venster naast een overeenkomstig venster aangebracht; beide vensters zijn bovendien onder de waterlijst doorgetrokken ten behoeve van de zich in het westelijk schipgedeelte bevindende consistoriekamer. Het schip heeft een met lei bekleed dak.
Formaat bakstenen 26-26,5 × 6-6,5 cm, 10 lagen 79 cm. Secundair verwerkt.Ga naar margenoot+
Tweemaal versneden steunberen, op de tekening te Arnhem door lessenaardakjesGa naar margenoot+ gedekt, doch reeds in 1916 in het bezit van zadeldakjes, en reikend tot even onder de daklijst, schragen het koor. De onderste versnijding, rondlopend over het gehele muuroppervlak, is afgedekt met een wit kalkstenen waterlijst, waarop de vensterdorpels aansluiten. De tweede travee en de koorsluiting hebben lange, driedelige spits-boogvensters met ongeprofileerde dagkanten. De westelijke travee is blind. Zowel aan de noord- als aan de zuidzijde geeft een gemoderniseerde ingang toegang tot het koor. Tegen de eerste travee, noordzijde zijn sporen van de aanzet van een gewelf waar te nemen. Daar er geen venster is, zal hier een overwelfde sacristie gestaan hebben.
De beneden-verdieping van de toren is overkluisd met een kruisgewelf met ongeprofileerde,Ga naar margenoot+ brede bakstenen ribben, rustend op vierkante hoekpijlers met eenvoudige lijstkapitelen. Tussen toren en schip een spitsbogige doorgang, waarvan de dagkanten schuin zijn weggehakt.
Het schip wordt gedekt door een nieuw, houten tongewelf met dito ribben en balken,Ga naar margenoot+ rustend op klossen met een moderne peerkraalprofilering. De westelijke helft van | |
[pagina 278]
| |
het schip is van het overige gedeelte afgescheiden en huisvest de consistoriekamer, met daarboven de ruimte waarin het orgel is geplaatst. Ga naar margenoot+ Van het gewelf zijn de kraagstenen, die de natuurstenen ribben dragen, origineel, xv. Ga naar margenoot+ Een duidelijke bouwnaad tussen schip en toren is waar te nemen. De toren staat tegen de westmuur van de kerk, waarin een, ruim 4,5 m brede opening wellicht de plaats aangeeft, waar een oudere, smallere toren heeft gestaan. Niettegenstaande de Romaanse opbouw motiveren de korfbogige spaarvelden en de snit van de kraagstenen, waarop deze bogen rusten, een datering van de toren van xvd of misschien xvia. De bouwtijd van het schip zou op xiva kunnen worden gesteld, echter was dit schip lager dan nu, zoals de opbouw van de schipmuren laat zien. Later zijn deze muren verhoogd waarbij de oude, laag zittende vensters, gedicht werden. Deze verhoging kan geschieden zijn, vóór of tegelijk met de bouw van de toren. Iets eerder, xvb, zal het tegenwoordige koor opgericht zijn. Ga naar margenoot+ De kerk bezit: Tegen de oostwand van het koor staat een eikenhouten preekstoel, die in dit xvde eeuwse koor, waar hij nauwelijks inpast, een onverwachte, wonderlijke verschijning is, pl. cxi, afb. 262. Ga naar margenoot+ C. Vanderstraeten, De predikstoelen van de Hasseltse Augustijnenkerk, Het oude land van Loon, vi, 1951, blz. 129-131. Deze kansel werd in 1916 voor enkele honderden guldens bij een antiquair te Oegstgeest gekocht en is afkomstig uit de Augustijnenkerk te Hasselt in België. De gezwenkte kuip rust op een wereldbol, waar omheen de vier symbolen der Evangelisten zijn opgesteld, de engel, links, bijna levensgroot. Op het voorpaneel van de kuip, het symbool van de Goddelijke Alwetendheid, en op de hoekvoluten, een lambrequinachtig ornament. Rechts en links van het ruggeschot - met een gestoken kop op het middenpaneel - een grote houten draperie, aan weerszijden opgehouden door, hier als knoppen dienstdoende, cherubkopjes. Op het klankbord een bloemenrank en een liggend gevleugeld kinderfiguurtje. Zuid-Nederlands werk, xviii; de trap, xix.
Ga naar margenoot+ Een beker, 17 cm hoog op standring, pl. clxxvi, afb. 428, voor een groot gedeelte met graveerwerk, grote cartouches vormend, versierd. Middenin de wapens Huygen en Goris met helmteken. Inschrift: desen beeker gegeven aen de kerck vant dorp van driel in overbetuwen door josina goris vrouwe tot croonesteyn ao 1681 den 17 october. Merken: Leeuw met kroon, Amsterdam en letter t. van 1681, versprongen meesterteken in hartvorm. Een schotel, 33 cm middellijn, pl. clxxvi, afb. 430. Op de bodem zijn dezelfde wapens als die op de beker gegraveerd. Op de rand in lopend schrift: dese schotel gegeven aen de kerck vant dorp van driel in overbetuwen door josina goris vrouwe tot croonesteyn ao 1700 den 17 october. Josina Goris, gedoopt 4 januari 1637 te Nijmegen, was op 3 september 1657 in die stad gehuwd met dr. Willem Huygen, heer tot Cronesteyn bij Leiden. Hij stierf in 1669 (De Betuwe, 2 september 1932) Bijzonderheden omtrent het geslacht Goris, zie Ned. Leeuw 1915, kol. 120. Ga naar margenoot+ DE R.K. KERK van Maria Geboorte, bezit een klok, diam. 55 cm. Opschrift: anno 1727 jan albert de grave me fecit. amsteldam/st. franciscus st. elisabeth/ | |
[pagina 279]
| |
de eerwaerde pater petrus van beest in 't 18 jaar seinder regeeringen/de eerwaerde mater margareta sonnenbergh in 't 1 jaar haarder regeering/iesus, maria, joseph/anno 1727/husen. Deze klok, afkomstig uit het St. Elisabeth-Klooster te Huissen, werd in 1943 door de Duitsers weggehaald, doch niet verder vervoerd dan tot Westervoort, waar zij op 15 oktober aankwam. Na de bevrijding is zij weer naar Driel teruggebracht. | |
HeterenTeg. Staat iii, blz. 252; van der Aa v, blz. 530-531; Geld. Volksalm. 1837, blz. 133; Heldring,Ga naar margenoot+ Wandelingen enz., blz. 59; O.M.R.O.L., N.R. iv, 1923, blz. 154. DE TOREN van de oorspronkelijke aan de H. Willibrord gewijde Hervormde Kerk isGa naar margenoot+ in de oorlog beschadigd en staat in het kerkhof onder aan de Rijnbandijk. De kerk is sinds ruim een eeuw afgebroken. De toren is eigendom der kerkelijke gemeente evenals het op enige afstand van de toren, in 1837 gebouwde kerkgebouw, waarvan het front aan de Kastanjelaan staat. Fig. 70, pl. cxiii, afb. 267. van der Aa v, blz. 530; Nw. Kerkel. Handb. 1885, blz. 24; Joosting en Muller 1.1, blz. 98; ii,Ga naar margenoot+ blz. 436; Reitsma en van Veen iv, blz. 63, 68, 90; H.J. Kok, De Patrocinia van St. Willibrord in het M.E. bisdom Utrecht, in Arch. v.d. gesch. v.d. Kath. Kerk in Nederl. 1959, blz. 286. De resten van de oostmuur bestaan uit gietwerk tussen tufstenen wanden opgaandeGa naar margenoot+ tot plm. 950 m. Overigens bestaat de toren uit bakstenen formaat 29-31 × 6-7, 10 lagen 83 cm, gemetseld in willekeurig verband met veel strekken in het muuroppervlak; gedeelten van de oost-, zuid- en westwand vertonen kleiner materiaal, 28-29 × 5,5-6, 10 lagen 74 cm.
De toren, die op een enigszins rechthoekige grondslag is opgetrokken met murenGa naar margenoot+ van 140 cm dikte, heeft twee geledingen, waarvan de benedenste voor een gedeelte door de Rijnbandijk in zich is opgenomen. De benedengeleding is geheel vlak. Aan de westzijde is, iets boven het maaiveld, de top van een spitsbogig venster te zien. Aan de oostwand is nog de tufstenen westgevel van de gesloopte kerk overgebleven (formaat tufsteen onderaan 30 × 15 × 8 | |
[pagina 280]
| |
cm). In deze gevel is een rondbogige opening ingebroken, die vroeger verbinding van de toren met het kerkschip gaf. Volgens de overgebleven moet, reikte de nok van het schipdak tot aan de galmopeningen. De bovengeleding springt ongeveer 12 cm terug, welke verspringing gedekt is door een verweerde, tufstenen lijst, die herhaalde malen met baksteen is gerepareerd. Spleetvensters worden in de west- en noordzijde aangetroffen, welke openingen zich in het inwendige van de toren verwijden en daar met een segmentsboog zijn gedekt. Aan alle vier zijden bevinden zich twee, spitsbogige galmopeningen door een smalle dam van elkaar gescheiden, en gevat in een rondbogige nis. Slechts het oostelijke galmgat is nog origineel, het noordelijke is dichtgemetseld en de andere zijn in 1908 met nieuwe steen hersteld. Ga naar margenoot+ De ruimte op de begane grond wordt door een gemetseld koepelgewelf, op halfronde muralen, overkluisd. Op de klokkezolder bevinden zich boven de galmgaten segmentvormig gemetselde trompen, die thans geen functie hebben, maar die wellicht aangebracht zijn in verband met een plan, om de toren van vierkant tot achtkant te doen overgaan. Het materiaal boven deze trompen is anders dan er onder. Het vrij zware gesloten muurwerk van grote baksteen maakt het aannemelijk dat de toren in de eerste helft van de xivde eeuw tegen de tufstenen kerk is opgetrokken. Fig. 70 Heteren. Toren van voorm. Herv. Kerk
| |
[pagina 281]
| |
In de toren is een smeedijzeren uurwerk, xvii, dat in slechte staat verkeert en geenGa naar margenoot+ dienst meer doet. In 1494 hebben ‘die ghemeen naburen’ van Heteren een klok doen gieten, (Gelre liv, 1954, blz. 30).Ga naar margenoot+ In 1940 had de toren twee klokken, beide door Peter van Trier in 1660 gegoten en met gelijkluidend opschrift. De grote klok is in de oorlog naar Duitsland verdwenen. De overgebleven klok heeft een doorsnede van 92 cm. Opschrift: batavia heterensis campana fvsa magistro petro de trier, svb satrapa et iudice domini cornelio de bronkhorst dicgravio jacobo christophoro de balveren dirigente domino antonio de ruyter anno incarnationis messiae m.d.c.l.x. pastoratvs gerhardi noorman xxxxviiii aedilitatis jacobi vermer xxviiii.
DE HERVORMDE KERK bestaat uit een eenvoudig, rechthoekig bakstenen éénschepigGa naar margenoot+ gebouw, dat door een met pannen belegd dak wordt gedekt. In de rechtse pilaster aan de voorzijde vermeldt een hardsteen: de eerste steen dezer kerke/is gelegd/op den 17 augustus 1837/door/f.g. baron van lijden (sic) van hemmen/collator der gemeente. Op den andere in de linker pilaster staat: a. jonckers/predikant/h. van de westeringh/j. jacobs/d. van lonkhuijzen/kerkvoogden/1837.
In de kerk bevinden zich, alles uit de bouwtijd: Eikenhouten, vierzijdige kuip met afgeronde hoeken en bijbehorend klankbord. DeGa naar margenoot+ panelen hebben een rechthoekig spaarveld, waarvan de hoeken met rozetten bezet zijn. Aan het ruggeschot vleugelstukken met traliewerk. Aan de kansel een koperen lezenaar; achtpuntige ster in een cirkel tussen gestyleerdeGa naar margenoot+ ranken. Onderaan, in relief, een baardige kop, die hier niet bijhoort. Op iedere hoek een rozet. Twee koperen doopbogen met een bekroning van een bol op een vierkant voetstuk.Ga naar margenoot+ De onderste delen ontbreken. Twee, aan elkaar gelijke koperen kerkkronen voor elektrisch licht ingericht, met zesGa naar margenoot+ grote en zes kleine armen.
De kerk bezit: Een beker, 15 cm hoog, 11,5 cm doorsnede, pl. clxxv, afb. 425. Aan de bovenkantGa naar margenoot+ is een brede rand gegraveerd met ranken en vogels. Middenin een wapen, beladen met een keper en drie zwijnskoppen, waaronder: hendrick.iansen.crol.geeft.de.beker.elisabet.van.heteren. De beker is in de oorlog beschadigd geweest en daarna gerepareerd waardoor het opschrift enigszins verminkt is geworden, xvii. Een beker, 19 cm hoog, middellijn 12 cm, pl. clxxv, afb. 426, geheel gegraveerd met ranken, waartussen negen medaillons met voorstellingen, waarvan drie respectievelijk met die van Geloof, Hoop en Liefde. Op de overige: Priester een lam offerend: christo is het goodes lam dat v sonden op sich nam. ies. 52:7; kerkgebouw, bestaande uit laag schip met rondbogen en bogen, koor en toren. gelic de doorn een leli qvelt alhier wordt min vriendin ontstelt. cant. 2 v 2. pelikaan. de pelikaan laeft met sin bloet sin iongen als ons christus dot. ioh. 6 v 54; ree in landschap. christi brvit is als een rhee, soo weest ghi brviloft gasten mee cant. 2 v 9. | |
[pagina 282]
| |
Maaltijd. voor v siel is een bancovet toobereidt van merch en veth. esa 25 v 6. Jacob strijdend met den engel. iacop die kricht sin begeer als hi worstelt met den heer. gen. 32 v 24 en 29. Op de rand van de beker. gheloef.en.hope.neemt.een.keer.oprechte.liefde.nimmermeer. 1 cor. 13 v 8. Arnhem, huismerk in schild, jaarletter c (zie Catalogus tentoonstelling Gelders Zilver, Arnhem 1955, nr. 154). Een schenkkan met oor en deksel 30 cm hoog. Op de buik in xixde eeuwse Gotische letters: god is liefde. Haags keur, meesterteken E en een onleesbare letter in rechthoekje; jaarletter van 1783, alles ongekroond, vgl. Voet, den Haag onder 1784. Meesterteken wellicht als f te lezen, en dan als François Marcus Simons te duiden. Verder een schotel van 1892 en twee offerbussen, geschenk van de familie Sipman.
Ga naar margenoot+ DE BOERENWONING SPROKKELENBURG op de hoek van Kastanje- en Flessenlaan, heeft een rieten dak, dat in het midden van de voorgevel doorbroken wordt door een halfronde omlijsting van een zolderluik, pl. cxii, afb. 264. De gevel draagt de muurankers ano 1777. Het huis is in tweëen ingedeeld en in het meest rechtse, een café, zijn de wanden van de gelagkamer, behalve bij de stookplaats, van onder tot boven bekleed met blauwe tegels, figuurtjes en landschappen, xviii.
Ga naar margenoot+ BOERDERIJ DE STEEG, even buiten het dorp in de richting naar Randwijk gelegen, op een kleine afstand binnenwaarts van de dijk, heeft een in de xixde eeuw gewijzigde gevel, met jaarankers 1649. In de voorkamers, een zoldering met moerbalken, met geprofileerde sleutelstukken en kinderbalken. Schuin achter het huis een schuur met een sluitsteen boven de inrit, waarop wvdw hvdw 1815. Sedert bijna 150 jaar behoort De Steeg aan de familie Van de Westeringh.
Ga naar margenoot+ Sterk gewijzigd huis aan de Dorpsstraat draagt een gevelsteentje waarop i.v.h. 1778. | |
IndoornikGa naar margenoot+ van der Aa vi, blz. 143-144; Martens, Marken, blz. 164, 154; W. de Vries, De hoge heerlijkheid Indoornik, Gelre l, 1950, blz. 60-62. Ga naar margenoot+ Een bronzen kannetje en andere voorwerpen van brons, ijzerwerk, glas, aardewerk o.a. kommetjes en borden van terra-sigillata uit het einde der iste en begin iide eeuw, waarschijnlijk afkomstig van een nederzetting, kwamen in het Rijksmus. van Oudheden te Leiden. Exc. Rom. ii, blz. 169, nr. 279, iii, blz. 115. | |
RandwijkExc. Rom. iii, blz. 115; vondsten, waaronder munt van Elagabalus, iiide eeuw in Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Ga naar margenoot+ DE NED. HERVORMDE KERK is na de oorlog tegen het oude koor aangebouwd en ligt vrij in het oude kerkhof midden in het dorp. Fig. 71, pl. cxiii, afb. 268. | |
[pagina 283]
| |
Kist en Royaards xv, 1844, blz. 98; Nw. Kerkel. Handboek 1878, blz. 52; Joosting en Muller 1.1,Ga naar margenoot+ blz. 98; 1.2, blz. 88; Opgravingsnieuws, Bull. N.O.B. 1949, kol. 257; Nieuws-Bull. K.N.O.B. 1950, kol. 177; P. Glazema, Oudheidk. onderzoek van M.E. kerken in Gelderland, Akademiedagen iii, Kon. Ned. Akad. v. Wetensch. 1950, blz. 110. Fig. 71 Randwijk. Hervormde Kerk. Toestand tot 1944 met opgravingsresultaat
| |
[pagina 284]
| |
Ga naar margenoot+ Rode baksteen, 26-27 × 6-6,8 cm, 10 lagen 85 cm, in willekeurig verband. Het koor, bestaande uit één travee, en gesloten met vijf zijden, wordt door tweemaal versneden, schuin afgedekte beren geschraagd. De onderste versnijding hiervan correspondeert met een, over het gehele muurwerk van de sluiting aangebrachte versnijding, welke is afgedekt met een vernieuwde, tufstenen waterlijst. Deze lijst ligt aan de sluiting circa 85 cm hoger, dan bij de travee, waar zij eertijds aansloot bij de waterlijst van het schip. In deze travee bevindt zich aan de zuidzijde een, met een kwarthol-profiel omlijste, korfbogige nis. Iedere zijde van de sluiting is voorzien van een slank, tweedelig spitsboog-venster met brede afgeschuinde dagkanten, waarvan de dorpels op de waterlijst aansluiten. Schip en koor worden gedekt door een, met lei bekleed dak. Ga naar margenoot+ Inwendig vallen vier grote spaarnissen op en aan de zuidzijde is de bovenvermelde nis te zien. Oorspronkelijk was het koor door een stenen gewelf gedekt, dat later door een gestucadoord tongewelf en thans door een vlakke houten zoldering is vervangen. Ga naar margenoot+ Opgravingen verricht in de ruïnes van de kerk hebben aangetoond dat hier een eenvoudig tufstenen zaalkerkje met versmald en rechtgesloten koor heeft gestaan. De breedte van het schip kwam overeen met die van de middenbeuk van het huidige gebouw. De fundering was samengesteld uit blokjes tufsteen op een laag veldkeien. Deze kerk is later, xiii?, vernieuwd of hersteld in grote baksteen. De uit dit materiaal opgetrokken westgevel was nog in de ruïnes te herkennen. Aan dit gebouw werd naderhand een toren gebouwd. Het is mogelijk dat in de xvde eeuw koor en schip zijn vervangen door het in 1944 verwoeste gebouw. Daar het koor en de eindgevels van de zijbeuken in verband zijn gemetseld, zijn schip en koor klaarblijkelijk gelijktijdig opgericht. Ga naar margenoot+ Tot het bezit der kerk behoren: een ijzeren archiefkist met ijzeren banden. De sleutelingang is aangebracht in een ijzeren blad, dat in de vorm van een gekroonde, dubbele adelaar is uitgesneden.
Ga naar margenoot+ Twee bekers, ieder 18 cm hoog, pl. clxxvi, afb. 429. 1. In een rand van dolfijnachtig ornament zijn drie cartouches gegraveerd, waarvan er twee een, op een bok rijdend kind met een lans in de hand vertonen. Op de derde staat: door gvlsige dronckenschap/meer menschen syn vergaen/als oyt het staele sweert/ter neer heeft kvnnen slaen, xvii. Onder aan de voet: i.r. en e.i. 2. Zelfde indeling van brede rand en drie cartouches. Op de ene is de voorstelling van een heer in het kostuum van ongeveer het midden der xviide eeuw, met hoed met brede rand en pluimen, staande in een landschap, gegraveerd. Een dergelijke heer met kelk in de linkerhand, is in de tweede cartouche voorgesteld en de derde cartouche wordt ingenomen door de afbeelding van een modieus geklede dame. De beker is blijkbaar meermalen gerepareerd, midden xvii. Merken: jaarletter z en twee franse lelies. Verder nog een vierkant blad met ronde hoeken, een dito schenkkan en twee offerbussen, in 1870 geschonken door leden van de familie Roest. Ga naar margenoot+ Uit de puinhopen van de kerk is de preekstoel van 1638 voor den dag gekomen; wel beschadigd, doch in zodanige staat, dat hij hersteld had kunnen worden. Aan zijn lot overgelaten, is hij vermoedelijk in de winter van 1944-1945, opgebrand. | |
[pagina 285]
| |
De door Peter van Trier in 1613 gegoten klok is door de Duitsers weggevoerd. Diam. 132 cm. klok Opschrift: gedenckt den sterfdag wan gy hoort der klokken slag. pieter van trier heeft my gegoten ao 1613. |
|