rige buit een zakje met juwelen, dat aan mijn baas toebehoorde, op het gras neerlegden. Ik besloot om ernaar toe te springen, wat ik ook deed, en wel zo goed dat ik het tussen mijn tanden kon pakken en ermee vandoor ging.
berganza Werd je niet achtervolgd, Cipion?
cipion Nee, Berganza, er werden alleen maar een paar haastige schoten gelost, waarna ze vertrokken, om niet door de een of ander gezien te worden. Ik ontsprong de dans dus en keerde terug bij mijn meester die met zijn makkers alweer te paard zat. Zodra hij het zakje zag, herkende hij het onmiddellijk en was blij dat hij het weer had. Wel dacht men dat de rovers het onderweg hadden laten vallen en dat ik het gevonden had. Ik had graag de waarheid willen vertellen, maar ik miste de gave van de spraak, zodat het gebeurde als niet meer dan een toevalligheid beschouwd werd, zoals de meeste dingen die zonder getuige gebeuren.
berganza Maar, Cipion, hoe kwam het dat je wist dat de rovers kale ridders waren? Had je hun geld dan geteld of hun rekeningen opgemaakt?
cipion Natuurlijk kende ik hen. Het was dat arme stelletje dat vaak naar de pasteibakker kwam, om hun hele kapitaal aan een stuiverspasteitje te besteden. Daarover heb ik je verteld.
berganza Mijn hemel, wat zal dat gestolen geld in de pasteibakkerswinkel gerinkeld hebben, nadat ze weer in Madrid waren.
cipion Niet weinig, al heeft die er het minste van gekregen. Maar om kort te gaan, weet dat we de volgende dag in Valladolid aankwamen waar mijn baas, die overal bekend was, weer geld kreeg, zodat we verder naar Burgos reisden en van daar tot Pancorvo, waar ik al in de gedaante van een weerwolf in de mirakelkerk hing. Toen mijn baas, die heel vroom was, naar de kerk ging om de mis bij te wonen, zag hij het schilderij onmiddellijk en vroeg aan de koster wat voor verhaal het voorstelde. De koster vertelde hem dit met zoveel leugens en uitweidingen,