‘ik verdenk Kloos het nogal aardig te vinden, het geval’. Hij moet en zal die verdenking bevestigd zien. Op 15 Januari vergadert de redactie, zonder Tak, die verhinderd is. Kloos schrijft hem, zijn afwezigheid te betreuren, omdat er kwesties zijn, waarbij de raad en het doorzicht van Tak gewenst waren. Als vijfde van die kwesties noemt hij ‘een stuk tegen Free’.
Op de vergadering toont Kloos de drukproef aan Van Eeden. Frank van der Goes, die in Lieven Nijland een goede medewerker voor de toekomst ziet, vindt deze inzending te bar en niet fair. Nu toch zeker had Van Eeden de grap moeten staken. Hij maakte zich echter niet bekend en Kloos schrijft daags na de vergadering aan Lieven Nijland: ‘nu wou ik U wel graag even zeggen, dat 't mij is, of ik U sinds lang ken, schoon ik Uw naam nog nimmer heb gehoord. Ik houd mij aanbevolen voor verdere bijdragen’. Is dit verzoek om meer medewerking herhaald, dan laat Van Eeden zijn roman Johannes Viator ook onder schuilnaam Lieven Nijland insturen. Kloos ziet direct de grote stijlovereenkomst, maar blijft op een dwaalspoor. Hij vindt, dat Van Eeden dit soort werk beter beoordelen kan. Maar nu gaat Van Eeden zijn mederedacteur prikkelen door hem te berichten, dat hij eigenmachtig het boek van Nijland, dat hij erg mooi vond, aan de schrijver terug stuurde. Nog vermoedt Kloos geen boosaardig opzet. ‘Zondag zal die zaak wel opgehelderd worden’, schrijft hij op 19 Februari aan Van Eeden, wien hij een vriendenbezoek aankondigt. Zaterdag 20 Februari maakt Kloos een vergeefse reis naar Den Haag om Nijland te ontmoeten; Zondag is hij argeloos op vriendenbezoek bij Van Eeden, die zich nu als Nijland bekend maakt, waarop Kloos aanvankelijk veel schik in het verloop toont, doch al spoedig daarna boos wordt op Jeannette Voorbeytel, die hem zonder reden harerzijds weken lang voor de gek hield.
Zeker gehinderd door de onoprechtheid in de bedoelingen van Frederik van Eeden, tracht Kloos toch nog, een amicale houding te handhaven, maar het lukt hem niet meer. Op 8 Maart beklaagt Van Eeden zich in zijn dagboek over ‘de infamie van Kloos, het gedoe over het stuk van Nijland, zijn onhebbelijkheid tegen Jeannette Voorbeytel’.
De kans is niet uitgesloten, dat Frederik van Eeden zijn krijgslist ontwierp in navolging van Eduard von Hartmann, die in 1872 zijn beoordelaars verschalkte door anoniem een weerlegging van zijn eigen wijsgerig stelsel uit te geven. Hoe de idee ook in Van Eeden opkwam, ze verloor haar levensvatbaarheid, toen Kloos, na hem in De Nieuwe Gids van April en Juni 1891 werkelijk gegriefd te hebben, bij de behandeling der Nijland-affaire als redactiesecretaris correct bleef, zij het dan zonder vriendschappelijk te worden. Dit had Van Eeden moeten beseffen. Vasthouden aan zijn mislukte opzet was een fout, die moest leiden tot een breuk in de vriendschap en tot wederzijdse achterdocht bij de betrokken redacteuren.