Aantekeningen
Over occulte mededelingen van Perk's dood: Betsy Perk, Jacques Perk, eerste stuk, Amsterdam, 1902, 186; K.H. de Raaf, Willem Kloos, Velzen, 1934, 30-31.
Over de opkomst van het spiritisme in Nederland: W.C.H. Tenhaeff, Het Spiritisme, Den Haag, 1936, vooral 32-42.
Over S.F.W. Roorda van Eysinga: C.G.N. de Vooys, Conrad Busken Huet, Den Haag, 1949, 40; Het toekomstig Leven, 1897, 17 en 165; idem 1899, 3; L.v. Deyssel, Multatuli, Bussum, 1891.
Over H.J. Schimmel als spiritist: H.N. de Fremery, In memoriam H.J. Schimmel in Het toekomstig Leven, 1906, 361.
Over Justus van Maurik als medium: Het toekomstig Leven, 1904, 357 en 374.
Over C.v. Nievelt: F. Smit Kleine, Schrijvers en schrifturen, Haarlem, 1891.
Over A.J. Riko: Het toekomstig Leven, 1906, 187; W.H.C. Tenhaeff, Hoofdstukken uit de Para-psychologie, Utrecht, 1934, 156 vv.
Over P. Huet: J.J. van Broekhoven, Een rechtzinnig Predikant over het Spiritisme. In Het toekomstig Leven, 1913, 217.
Over Frederik van Eeden's belangstelling voor spiritisme en psycho-therapie: A.W. van Renterghem, Dr Frederik van Eeden als Zielsgeneesheer in Liber Amicorum Dr Frederik van Eeden, Amsterdam, 1930, 118-137; W.H.C. Tenhaeff, De parapsychologische Achtergrond van Frederik van Eeden's ‘De Nachtbruid’, Mededelingen F.v.E. Genootschap V, 1938, 15-27; S.M. Noach, Het ‘Dromenboek’ van Frederik van Eeden, Mededelingen F.v.E. Genootschap VI, 1939, 6-24. Over dit ‘Dromenboek’ ook: W.H.C. Tenhaeff, Het Spiritisme, Den Haag, 1936, 139-149.
Over A.W. van Renterghem: Frederik van Eeden, Langs den Weg, Roermond, 1925, 58-61.
Over de wijsgerige reactie op het materialisme: Ferd. Sassen, Wijsgerig Leven in Nederland in de twintigste Eeuw, Amsterdam, 1941, 9-18; over het Spinozisme: idem, 78-91.