Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 2
(1940)–Jozef van Mierlo– Auteursrecht onbekendJozef van Mierlo, Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 2. Teulings' Uitgevers-maatschappij L.C.G. Malmberg, 's-Hertogenbosch / Standaard Boekhandel, Brussel z.j. [1940]
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Deel 2 van Jozef van Mierlo uit 1940.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 1, 2, 6, 180, 182 en 424) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 3]
GESCHIEDENIS VAN DE LETTERKUNDE DER NEDERLANDEN
[pagina 4]
GESCHIEDENIS VAN DE LETTERKUNDE DER NEDERLANDEN
ONDER REDACTIE VAN
Prof. Dr. F. Baur, hoofdredacteur, Dr. A. van Duinkerken, Prof. Dr. J. van Mierlo, Prof. Dr. G.S. Overdiep, Prof. Dr. E. Rombauts, Prof. Dr. A. Vermeylen, Prof. Dr. C.G.N. de Vooys, Prof. Dr. J. Wille.
TWEEDE DEEL
[vignet]
TEULINGS' UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ L.C.G. MALMBERG, 'S-HERTOGENBOSCH STANDAARD BOEKHANDEL, BRUSSEL
[pagina 5]
DE MIDDELNEDERLANDSCHE LETTERKUNDE
VAN OMSTREEKS 1300 TOT DE RENAISSANCE
DOOR
PROF. Dr. J. VAN MIERLO
TEULINGS' UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ L.C.G. MALMBERG, 'S-HERTOGENBOSCH STANDAARD BOEKHANDEL, BRUSSEL
[pagina 416]
INHOUD
DE PATRICISCH-BURGERLIJKE PERIODE
Voortzetting
DE LEERENDE DICHTKUNST
WETENSCHAP EN KENNIS OP RIJM. - Geschiedenis: Melis Stoke; Philip Utenbroeke; Lodewijk van Velthem; Jan Van Heelu; Grimbergsche oorlog; Rijmkroniek van Vlaanderen; Jan van Boendale; Vander Wraken; Hennen van Merchtenen 7-13. - Wetenschap: Natuurkunde des Geheel-als; Heinric van Hollant; Pieter den Brant; Pape van der Hamme; enz. 13-14. - Aanteekeningen: 14-15.
ZEDELIJKE LEERING. - Hein van Aken: Her Hugen van Tiberiën; Rose-roman; andere gedichten, 16-25. - Jan van Boendale en de Antwerpsche school: Leken Spieghel; Jans Teesteye; Melibeus; Dietsche Doctrinaal; Exemplaer, 25-29. - Westvlaamsche leerdichten: Vander Biechten; Lucidaris, enz; Spieghel der Sonden; Jan Praet; Jan die Weert; X Plaghen, 29-33. - Didactisch kleingoed: Kleine leergedichten; Scalc ende Clerc; Vander Blauwer Scute, 33-36. - Hoofsche didactiek: Vander Feesten; Negen besten; verdere hoofsche leergedichten; allegorieën uit het Gruythuyse-hs. 36-40. - Kortere godsdienstige leering: Vanden Eenhoorn; disputacies, exempels enz. uit verzamelhandschriften 40-42. - Aanteekeningen, 42-44.
VERHALENDE DICHTKUNST
DE ROMAN ONDER DEN INVLOED DER DIDACTIEK. - Nabloei der heldenepiek: Baerte metten breden voeten; Valentijn ende Nameloes; Maleghijs; Borchgravinne van Coetchy, 45-48. - Nabloei der hoofsche avonturen- en liefderomans: Kinderen van Limborch; Cassamus; Flandrijs; Seghelyn van Jerusalem; Vanden VII Vroeden; Barlaäm ende Josaphat; Borchgravinne van Vergy, 48-53. - Algemeene beschouwingen. verloren: Jan unt den vergiere; Hertog van Brunswig; Noormannenhertog Hendrik, Geest; verspreiding, 54-55. - Aanteekeningen, 56-57.
KORTE VERHALEN. - Ernstige: bronnen; Pyramus en Thisbe; enz.; vanden ridder die God sine sonden vergaf, 58-62. - Boertige, 62. - Algemeene beschouwingen: sproke en boerde; oorsprong, geest, dichters, 62-67. - Boudewyn van der Lore, 67-68. Augustynken van Dordt, 69. - Willem van Hildegaarsberch, 70-73. - Dirc Potter, 73-76. Aanteekeningen, 76-77.
GODSDIENSTIGE EPIEK. - Van ons Heren Passie; G. De Wevel; Br. Geeraert; legenden; Maskaroen, 78-82. Aanteekeningen, 82.
DIERENVERHAAL. - Reinaerts Historie, 83-85. Aanteekeningen, 85.
[pagina 417]
LYRISCHE DICHTKUNST
KUNSTLYRIEK. - Inleiding. Geestelijke kunstlyriek: Mengelgedichten uit de school van Hadewijch; andere uit het Hulthemsche hs., uit het Gruythuyse-hs., Otto van Orleien; Jan van Hulst, 86-92. - Hoofsche lyriek: geest en vormen; uit de verzamelhss.; Jan Moritaen; Jan Knibbe; Vrudengher; Gelre, 93-97. - Aanteekeningen, 97-98.
LYRISCHE VOLKSKUNST. - Bronnen. - Episch-lyrische: 99-103, legenden, 104-105; algemeenheden, 105-106. - Historische liederen: 106-108. - Aanteekeningen, 108-109.
DRAMATISCHE POËZIE
Ontstaan, 110-114. - Abele spelen, 114-120. - Oudste Sotternieën, 120-122.
HET PROZA
HET MYSTIEKE PROZA. - Ontwikkelingsgang, 123-124. - Duitsche mystiek, 124-126. - Ruusbroec, 126-135. - Verloop van het mystieke proza: Jan van Leeuw; Arnold Buderick, Hendrik van Kalkar en anderen, 136-138; onbekende leek; van den XII Dogheden; Duitsche Mystiek; Limburgsche sermoenen, 139-142. - Aanteekeningen, 142-144.
ASCETISCH- GODSDIENSTIG EN ZEDELIJK PROZA. - De moderne devotie; Van Schoonhoven; G. Groot, 145-148. - Navolging van Christus, Th. à Kempis, 148-150; Gerh. Zerbold van Zutphen; J. Vos van Heusden; H. Mande; Gerlach Peeters; J. Brinckerinck, 150-153. - Godsdienstige leering: Lucidarius; Sidrac, 153-154. Dirc van Delf, 155-157; Fundament 157. - Zedelijke leering: Cancellierboek; des Coninx Summe; vier uterste; Materie van den sonden, enz. 157-158. - Allegorieën; Bienboec, 159-160. - Verdere ascetische leering: Vertalingen; Gaert der Minnen, 160. Vranke Callaert; Herman Steenkyn, 161. - Aanteekeningen, 162-163.
WERELDLIJK BETOOGEND PROZA. - Moraliseerend proza: Scaecspel; Kaetspel, 164-165. - Wetenschappelijk proza: Jan Yperman; Th. Scellinc; J. Matthysen, 165-166. - Aanteekeningen, 166.
VERHALEND PROZA
GEWIJDE EN GODSDIENSTIGE GESCHIEDENIS. - Vertalingen van de H. Schrift, 167-170. - Levens en legenden van heiligen, 170-172; exempelen, 172-175. - Aanteekeningen, 175-176.
WERELDLIJK VERHALEND PROZA. - Geschiedenis, 177-178. - Reisverhalen, 178-179. - Aanteekeningen, 179.
DE KUNST DER VOLKSGEMEENSCHAP
DE OVERGANG NAAR DE NIEUWE TIJDEN, 183-188. - Aanteekeningen, 188.
HET VOLKSLIED
HET GEESTELIJK LIED. - Inleiding, 189-190. - Episch-lyrische liederen: leisen, enz., 190-194; legenden: Baghijnken van Parijs, 194-196. - Zuiver lyrische liederen, 196-200. - Bekende dichters: Hermansz. van Herxen; J. Brugman; Dirc Coelde; Convaers broeder; Willem van Amersfoort 200-201; Margareta van Gerines; zuster van Gansoirde; van Barbaradael; Zuster Bertken, 200-204. - Slotbeschouwingen, 204-206. - Aanteekeningen, 206-207.
[pagina 418]
HET WERELDLIJK LIED. - Episch-lyrische liederen: historische, 208-210; andere, 210. - Zuiver lyrische liederen: 210-213. - Aanteekeningen, 213.
DE KAMERS VAN RHETORICA
Oorsprong, 214-216. - Inrichting, 216-221. - Werkzaamheden, 221-224. - Aanteekeningen, 224-225.
HET TOONEEL DER REDERIJKERS
HET GODSDIENSTIG-GESCHIEDKUNDIG TOONEEL. - Mysteriespelen: Maastrichtsche Paaschspel; Antichrist-spel, 226-227; de bliscapen, 227-231; de Maagden, 231-233; andere, 233-234; vanden Sacramente vander Nyeuwervaert, 234-235; Mariken van Nieumeghen, 235-237; Jan Beverley; van Sainct Jooris; van Sint Trudo, 237-239. - Aanteekeningen, 239-240.
HET DIDACTISCH TOONEEL. - Inleiding; Elckerlyc, 241-244; P. Doorlant, 244-246; Vanden Somer ende vanden Winter; Vrou Lortse, 246-248; van 't brouwersgilde, de groote Hel, 248; Lauris Jansz. 248; Pieter de Herpener. - Dichters van zinnespelen: A. De Rovere; Corn. Everaert; anderen, 249-253. - Aanteekeningen, 254.
WERELDLIJK TOONEEL. - Romantische spelen: voortzetting der abele spelen; Spieghel der Minnen, Colijn van Rijssele, 255-258. - Klassieke spelen, 258-259. - Boertig tooneel: esbatement van den Appelboom; latere cluten; Bervoete Broers, O.L.H. Minnevaer, de Sotslach, enz. 259-263. - Tafelspelen, Wouter Verhee, 263. Slotbeschouwingen over ons Middeleeuwsch tooneel, 265-270. - Aanteekeningen, 270-271.
OVERIGE KUNST IN DICHT
REFREINEN EN ANDERE GEDICHTEN. - Dichtvormen, 272-274. - Voornaamste rederijkers: te Brugge, A. de Rovere, De Dene; te Gent, M. van Vaernewyck; M. De Castelein; De Hont; Stalin; te Brussel, Colyn Caillieu, Smeken, J. van den Dale, Gysbrecht Merckx; en andere; te Antwerpen: J. van den Berghe; Corn. Crul; L. Goetman, enz. 272-284. - Verder lyrisch werk van rederijkers: bronnen; algemeene kenschetsing, refreinen in 't vroede, amoureuze, zotte, 284-295. - Nog enkele rederijkers: 295-299; algemeene beoordeeling, 299-300. - Poëzie der onmaatschappelijken: 300-304. - Romantische dichtkunst, 304-305. - Aanteekeningen, 305-307.
HET PROZA
VERHALEND PROZA. - Gewijde geschiedenis, 308-310. - Levens van heiligen, legenden, 310-311. - Wereldlijke geschiedenis, 311-314. - Geschiedkundige romans, 314-315. - Proza romans, 315-320. - Dierenverhalen, Cirilus parabelen, 320-322. - Reisverhalen, 322-323. - Aanteekeningen, 323-324.
BESCHOUWEND PROZA. - Wetenschappelijk proza, 325. - Zedenkundig, 326-327. - Godsdienstig, ascetisch-mystiek proza: verloop van de Duitsche mystiek, 327-328; algemeen godsdienstonderricht: over tien-geboden, Pater noster; werken van devoties; godsdienstig-stichtelijk; sterf- en troostboeken; preeken, 328-337. - Bekende schrijvers: Zuster Bertken; Claus van Euskerken; L. Buck; schrijvers van O.L. Vr. ten Troon; Brugman; H. Herp; andere Franciskanen; Glapion, 337-344. - Aanteekeningen, 344-345.
[pagina 419]
IN DE BRANDING DER HERVORMINGSBEWEGING
DE LYRISCHE POËZIE. - Voorbereiding, tijd, geest, 346-352. - Anna Bijns, 351-362 Rosana Coleners, 362-363. - Het lied, 363-365. - Aanteekeningen, 365.
HET TOONEEL. - De spelen van Gent, 1539, 366-369; andere spelen, Boom der Schrifturen, enz., Lawet, katholieke spelen, 369-373. - Aanteekeningen, 373-374.
HET PROZA IN DEN STRIJD. - Werk van Franciskanen, Dominikanen, enz.; Nicl. Peeters' Sermoenen; Broer Cornelis; Fr. Vervoort; Karthuizers; Evangelische Peerle, enz., 375-386. - Aanteekeningen, 386.
DE WOORDKUNST VAN DIETSCHERS IN HET LATIJN OF HET FRANSCH
LATIJN-SCHRIJVENDE DIETSCHERS. - Verband met de literatuur in het Dietsch, Regnier de Wael, 387-388. - Philosophische en theologische wetenschappen, Jan Buridan, Dionysius de Karthuizer, Wessel Gansfort, enz., 388-393. - Ascetische literatuur, Jac. van Gruutrode; Karthuizers; anderen, 393-396. - Geschiedenis, in Zuid- en Noord-Nederland, 396-399. - Dichtkunst, eerste betrekkingen met Italië, 399-401. - Aanteekeningen, 401-402.
FRANSCH-SCHRIJVENDE DIETSCHERS. - G. Chastellain; Ph. de Comines, 403-404. - Aanteekeningen, 404.
ALGEMEENE SLOTBESCHOUWINGEN
Algemeene geest der Middeleeuwsche kunst; inschakeling der Nederlandsche woordkunst; hoofdkenmerken; invloed van Frankrijk; van Duitschland; invloed op Fransche, Engelsche, Duitsche woordkunst; waardebepaling, 405-414. - Aanteekeningen, 414. Afkortingen, 415.
Inhoud, 420.
[pagina 423]
DIT TWEEDE DEEL VAN DE GESCHIEDENIS VAN DE LETTERKUNDE DER NEDERLANDEN WERD IN HET JAAR 1940 GEDRUKT OP DE PERSEN VAN DE DRUKKERIJ V. VAN DIEREN & Co TE ANTWERPEN VOOR DE N.V. STANDAARD-BOEKHANDEL TE BRUSSEL EN TEULINGS' UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V. TE 'S-HERTOGENBOSCH. ZES EN TWINTIG EXEMPLAREN GEMERKT VAN A TOT Z WERDEN GEDRUKT OP HANDGESCHEPT OUDHOLLANDSCH PAPIER VAN GELDER ZONEN EN GEBONDEN IN VOL MAROKIJN.