Reisverhalen
De zucht naar het fantastische, dat vroeger in zoo vele romans had geboeid, werd nu ook bevredigd door even fantastische reisverhalen.
Vooreerst het Itinerarius van den Utrechtschen priester Joannes de Hese of Joannes Witte, van Hese, die een in 1389 ondernomen alleszins wonderbaren tocht, wel eerder naar oudere bronnen dan naar de werkelijkheid, van Jerusalem over Oost-Egypte, Moorenland, het midden gedeelte van Indië, langs het Santmeer en het Levermeer (Indische Oceaan?) over Opper-Indië, naar Jerusalem terug beschrijft. Waarschijnlijk heeft hij ruimschoots gebruik gemaakt van het reisverhaal van den Venetiaan Marco Polo, uit het einde der XIIIe eeuw. Hieruit misschien putte hij de elementen van zijn verhaal over pape Jan van Edessa, den priesterkoning Joannes. Deze, historisch misschien een Mongoolsche Khan, die door zijn overwinning op sultan Sandsjar in 1141 het christendom in het Oosten een grooten dienst bewees, was de held van een in de Middeleeuwen zeer verspreide en wijd vertakte legende, waarmee ook de geschiedenis der Driekoningen en het Abyssijnsche keizershuis in verband werden gebracht. Als vertaler werd vroeger een Jan Voet genoemd; doch dit schijnt te berusten op een verkeerde lezing van Witte. De vertaler, die zijn werk nog vóór het einde der eeuw voltooide, is overigens onbekend.
Misschien werd ook nog in het begin der XVe eeuw vertaald de Reis van Jehan Mandeville. Deze was eigenlijk een Luiksch geneesheer, Jehan de Bourgoigne, geheeten ad barbam, die in 1373 overleed; den naam Mandeville ontleende hij aan een oud Engelsch geslacht, waarmee hij misschien verwant was. Ook schreef hij niet oorspronkelijk in 't Latijn, zooals hij beweert, maar in het Fransch. En van al de landen, die hij op zijn wereldreis zegt te hebben bezocht, tot hij na een afwezigheid van 33 jaren, te Luik aangekomen, niet verder kon, heeft hij misschien alleen Egypte gekend, waar hij schijnt verbleven te hebben als geneesheer van den sultan. Ook hij vertelt van de wonderen en van het paleis van Pape Jan. Naast min of meer betrouwbare, heeft hij ook denkbeeldige reisverhalen geraadpleegd, al beweert hij bij de meest onmogelijke zaken ze zelf gezien te hebben. Hier hebben we een samenvatting van wat Middeleeuwers zooal over de hun