[1577.] nieu-ghegraven Vaert / marcherende aen d'eene sijde van de Vaert; De Borghers van Brussel trocken hem met vlieghende Vaendels / Trommelen/ Trompetten / Pijpen en Fluyten te ghemoet/ seer magnifijck uyt gestoffeert in wapenen ende cleederen/ over de andere sijde van de Riviere treckende / ghelijck in dese afbeeldinghe duydelijck te sien is. Het sal beter zijn alheel stille te swijgen/dan het hondertste deel der vreucht / triumphe/ eere ende blijdtschap/die de Borghers van Antwerpen ende van Brussel sijn Princellijcke Excellentie bewesen hebben/ niet te connen verhalen: Het wasser al:
Looft Godt Basuyn; Prijst hem Trompet,
Ghy Orghels u claer' keel' op-set,
V soete stemm' stort uyt.
Singht lof en prijs beyd' jonck en out,
Prijst hem doch al te saem,
Die ons van 'tSpaensche jock seer stout
Bevrijt, looft sijnen naem.
En ons in plaets van 'tvreemt ghespuys
Ghesonden heeft: Elck gae nae huys [1577.]
Die van Brabant / siende datse de oorloghe teghen Don Johan meest op den hals hadden/ende gheenen Gouverneur en hadden / als alle andere Provincien/ mits dat het Gouvernement van Brabant gewoonlijck staende is onder den Gouverneur Generael/met den welcken sy nu den Crijch hadden: Hebben sy goet ghedacht/haer oock eenen particulieren Gouverneur te verkiesen: Nae rijpe deliberatie ende beraedtslaginghe en hebben sy niemandt weten te vinden/daer sy beter mede souden verwaert wesen/dan sijn Princelijcke Excellentie van Nassou / den welcken sy ghecoren hebbben voor haren Rouwaert / d'welck in out Brabants soo veel te segghen is/als Rust-bewaerder ofte Gouverneur, Dese declaratie gheschiede den xxii. Octobris, Anno 1577.
De Prince van Oranien te Brussel zijnde / is daghelijcx met de Generale Staten te Rade ghegaen/ ende daer werdt ordre ghestelt/op vele/so Politijcke/ als Crijchs-saken: Oock werdender vercoren sekere persoonen tot Raden van Staten / die nevens den Prince van Oranien het bewint hebben souden over de saken in't ghemeen/alle de Provincien betreffende.
Qui Remp. vult esse salvam, hunc sequatur.