| |
| |
| |
Oeffeninghe
vanden Regel van Drijen.
1 | Item een riem papier kost 4 ½ gul. hout 20 boecken/elc boeck 25 bladeren/men vercoopt 'tblat 4. pen/ vraghe hoe veel op den riem ghewonnen is? facit 1 gul. 15 stuy. |
| |
2 | Een Coopman koopt voor 41 ℒ 5 ß. 360 ℔. specerije. zoo hy op elc ℔. 1½ afgedongen heeft/ vraghe wat hem ℔. gelovet was? Facit 2 ß. 5 . |
| |
3 | Alsmen 9 ellen verkoopt voor 1 . 6⅓ ß / ende 76. ellen heeftmen voor 10 ℒ 2 ß. 8 . vraghe hoe veel wintmen dan op 5 ellen? facit 1 ß. 3 5/9 . |
| |
4 | Alsmen 3 last min 2 maal 1½ mudde/ koopt voor 100 Rijcxdaalders (tot 47 stu. t'stuc) min 7½ maal 2½ stuy/ vrage hoe veel beloopt in corent gul/½ last? Facit 40 gul. 10 45/208 stuy. |
| |
5 | Men koopt voor 43 15 ß. 7 226 ellen bombasijnen: men heeft afgedonghen 2½ . op d'elle? vraghe hoe veel de 6 ellen zijn ghelooft gheweest? facit 1 4 ß. 5 107/113 . |
| |
6 | Men lovet een elle stoffe voor 4 ß. 8 . vraghe op hoe veel ellen dingtmen 15 . af. alsmen de 216 ellē betaalt voor 50 ℒ 17 ß.? fa. 7½ elle. |
| |
| |
7 | Een sack vol vvaren soet, vvelc vveeght 400 ℔. En 3. een Coopman coopt, betaalt gereed terstond: Florijns 40 min een,
En stuyvers 17, noch penningen 8 int rond,
In als: doch 100 ℔ en 3, verstaat den grond:
Die kosten t'hondert reen.
9½ florijn: nu is de vraagh ghemeen
Na ponden die der zijn in 'toverschot verzelt,
Hoe veel in gelde doch voor elc pond is getelt.
|
8 | Een last taruw cost 78½ ggul / hoe veel lasten salmen koopen voor 378½ daalders tot 30 st. t'stuck? Facit 5 last 4 mud 1 1027/1099 schepels. |
9 | Een Coopman coopt voor 99½ gul. 1¼ last teer/ hoe veel lasten zalmen coopen voor 1236¼ hollantsche daalders tot 37 stuyv. t'stuck? Facit 28 last 8 1247/1592 ton. |
| |
| |
10 | Een Coopman coopt 4 stucken Lijnwaat van 63 ½ / 57 ¾ / 76 ½ / 96 ellen lang / tot 13 ¼ stuy. d'elle/ te betalen met g. gul. hoe veel ist facit? Facit 139 g. gul. 0 stuy 3 pen. |
11 | Een koopt 4 stucken Fluweels / lang 33 ¼ /27½/ 25 ¾ / 30 ¼ ellē / tot 3 ¾ gu. d'elle / en geeft in betalinghe een stuck laken van 56¾ ellen / tot 2½ gul. d'elle vraghe hoe veel guld. hy noch betalen zal? Facit 295 15/16 gulden. |
12 | Een koopman heeft gekocht een stuck taffetas van 36 ½ ellen/tot 10½ ß. d'elle / waar af hy wederom vercoopt 17½ ellen/tot 12¼ ß. d'elle/en de rest tot 12 ⅝ ß. d'elle. Vraghe hoe veel hy gewonnen heeft / facit 3 ℒ. 10 31/48 ß. |
13 | Een Coopman koopt 86 elle fusteyn voor 23 gu 13 stu/waar onder 17½ elle zijn/die hem tot 11¼ stu d'elle aan gherekent zijn / vraghe hoe veel d'elle van de reste hem cost? facit 4 st. 0 68/133 pen. |
14 | Een Coopman heeft ghecocht een stuck Caffa lang 35½ elle/tot 14¾ ß. d'elle / waar af hy vercoopt 16¼ ellen/tot 16¼ ß. del/de reste tot 15⅜ ß. d'elle/vraghe hoe veel de winninge is van t'voorsz. Caffa? Facit 1 16 ß. 4⅞ . |
15 | Een Coopman heeft eē webbe lijnens lang zijnde 69¾ ellen/ tot 19⅛ stuy. d'elle / vercoopt daar vā 27½ elle tot 23¾ stuy. d'elle voor de reste ontfangt hy 38 gul. 10 stuy / vraghe hoe veel de winninge ofte t'verlies is / dat hy aan t'voorsz. webbe ghedaen heeft / oock tot hoe veel hy d'elle van de rest phoft heeft? Facit 4 gul. 9 stuy. 2½ pen. winninge / d'elle verkeft tot 18 38/169 stuy. |
16 | Een Coopman heeft gecocht 4 webbens voor 138 gul. 2 stuyv. elcke webbe beloopt even veel in
|
| |
| |
| gelde/ t'eene tot 12 stuy. 4 pen del/'tander tot 15 st. min 3 pen. d'el/tderde tot 13¾ stuy. d'el / tvierde tot 16 stuy. d'elle / vraghe hoe lang elc webbe geweest is? fa. Nu. 1. 5618/49 el/ Nu. 2. 46 146/237 el/ Nu. 3. 5017/55 el/ Nu. 4. 43 5/32 elle. |
17 | Een Coopman coopt 2 balen gen ber weegen Nu. 2. 216 ℔. Nu. 5. 304 ℔. tot 572 gul. bevindt na 2 maanden tijds de balen verargert te zijn dat hem 't ℔ staat tot 25$/4 stuy./ de vrage is hoe veel guldens de laccatie bedragen heeft? Facit 84 gul 10 stuy. |
18 | Als een Tapijt is lang 5⅜ el/breed 2½ el / d'elle van dien int vierkant kost 3 gul 8 stuy/ 4 pen/ vrahoe veel bedraaght dan de somme in gelde? Facie 45 gul. 17 stuy. 1¾ pen.
|
19 | Als een elle tapijt int quaree kost 4 gul. 9½ stuy/ vrage hoe veel bedraaght een stuck lang 105/8 elle ende breed 3¼ el? Fa. 154 gul. 1035/64 stuy. |
20 | Een stuck Tapisserije van 5⅜ el/ kost een elle int vierkant 3 gul. 8 stuy. 4 pen. welck beloopt in als 45 gul. 17 stuy 1¾ pen / vraghe hoe breed't stuck geweest is¿ Fa. 2 ½ el.
|
| |
| |
|
Facit 13 7/10 el. vierkant die divideert in 5⅛ el. lāgde nomen 2½ el voor breede.
Facit 13 7/10 el deelt als vooren komt voor. Fa. 2½ el breed. |
| |
| |
21 | Een stuck tapijt is lang 10 5/$ el. int vierkant kost d'elle 4 guld. 9½ stuy / te samen 154 gul. 10 35/$ stuy/ vraghe hoe veel ellen die breede van dien gheweest is? facit 3¼ elle. |
22 | Een koopman koopt kaes op voorwaarde/als hy 3 ℔. betaalt voor 2¼ stuyv. 't ℔. zoo moet hy t'vierde ℔ betalen tot 2½ stuy. besteedt 80 gu. 10 st. de vraghe is/ hoe veel ℔. hy ontfangen zal? Fa. 696 8/$7 ℔.
|
23 | Men coopt een ℔ Peper op conditie dat wanneermen 3 ℔. betaalt 10 ß. 2 . salmen 2½ ℔. tegen 7 ß. 7 . betalen / ende men besteedt 13¼ . vraghe hoe veel ℔. de bale gewogē heeft? fa 85 ℔. 3 21/71 on. |
24 | Een koopman koopt t'Amsterdam drijerley specerie/te weten: 100 ℔ Peper tot 44½ . t' ℔. 50 ℔
|
| |
| |
| Noten Muscaten/ tot 38¼ t' 600 ℔. Amandelen/ besteedt voor alles 50 ℒ. vrage hoe veel hem t' ℔. van d' amandelen gecost heeft? facit 9 17/48 . |
25 | Men heeft 2 vaten olie waar af t'eene hout 170 potten tot 7½ stuy de pot. t'ander houdt 200 potten tot minderen prijs/ te weten: dat de 5 met meer en bedragen als 4 min ¼ van t'eerste/ vraghe hoe veel de 2 vaten in gelde bedragen? Facit
|
26 | Een koop-man in Amsterdam koopt 16 last / 7 tonne assche waer onder dat zijn 8 last min een ton die wrack zijn / tellende 3 wrackke voor 2 goed$ t'last tot 95 gu. 11 st / een last in 12 tonnen gerekent? facit 1332 gul. 7 stuy. 13⅓ pen. |
27 | Item men koopt 8 last 8 tonnen assche/noch 7 last 11 tonnen wrackke van die selve soorte tellende: 3 voor 2: bedraaght in gelde 1332 gul. 7 stuy. 13⅓ pen vraghe wat / ofte hoe veel t'last van elcke soorte gekost heeft? facit t'last goede 95 gu. 11 stu. t'last wrackken 63 gul. 14 stuy.
|
| |
| |
28 | Een Coop-man koopt 8 last 8 ton asschen / besteedt voor 13 last 11 ⅓ tonne / 1332 gu. 7 st. 13 ⅓ pen. vraghe hoe veel wracken / hy nemen moet by de voorsz. 8 last 8 tonne waer aff den prijs gelijck is / mits hebbende 3 voor 2/om te vreden te zijn voor de voorsz. somme? fa. 7 last 11. ton.
|
29 | Een Borgher Coopt een Osse / om 55 gul. geeft voor den accys 4 gul. 11 ¼ stuy. voor Jmpost 1 stu. 6 pen. Van afbinden 12 pen. van thuys dryven 3 stu. 8 pen. voor 'tslachten 1 gul. 10 st. Ontfangt vā de Huyd 7 ½ gu. van 80 ℔ ruut 't℔. tot 3 ½ stuy. 14 gul. van d' accijz te korten 2 gu. 5 stuy. 10 pen. acht den d'afvalop 1 gul. 4 stuy. de vraghe is; so hy de buycke vleesch bevindt te wegen 426 ℔. wat hem het ℔. komt te kosten? facit. 1 stu. 11 67/$13 pen.
|
| |
| |
|
|
31 | Een Koop-man koopt een stuck laken /ende is lang 60 ellen/tot 4 gu 10 stu. d'elle/op voorwaarde dat wanneer hy betaalt 4 ellē met gereed geld / zal hy 6 ellen met kaes t' ℔ tot 2 ½ stu: betalen. Vrage hoe veel gereed geld en̄ ℔. Kaes hy in betalinge geven zal. facit 108 gul. aan geld/en 1296 ℔. kaes.
|
| |
| |
31 | Een Koopman koopt 13 Last 7 tonnen teer waar onder zijn 4 lasten 10 tonnen wracken tot 3 voor 2. tlast tot 34 gul. 10 stu. gheeft in betalinge 5 schip ℔. 3 ℔ minnes 4 lys ℔. hennip tot 19 5/4 gul. t'schip ℔. de vrage is hoe veel rykx daalders hy dē verkooper noch tellē zal facit 138 rijckx daalders 12 stu. 14 2/15 pen. |
| |
32 | Item een Coopman coopt 13 last 7 tonn en teer waer onder dat zijn 4 lasten 10 tonnen wracke tot 3 voor 2 / t last tot 34 gul 10 stuy / gheeft in betalinge 5 schip ℔ min 4 lus ℔. plus 3 ℔. hēnip/noch 138 rijcx-daalders 12 stuy. 142/15 pen. vrage tot hoe veel t'schip ℔. hennip gerekent is? fa. 19 gul 15 st |
| |
33 | Alsmen 2¼ elle coopt voor 4¼ ggul zo kommen de 16 te staan tegen 42 gul 62/9 stuy. vraghe tot hoe veel de g gulden gerekent is? facit 28 stuy.
|
34 | Item een Coopman koopt 700 ℔. speck tot 3 rijkx daalders t'honderd: t'facit komt 46 gul. 4 st hollands vrage voor hoe veel stuy. den rijcx-daalder gherekent is geweest? Fa 44 stuy. |
35 | Een Coopman coopt in Amsterdam 2¼ groot honderd/ meer 3½ clein honderd min 36 houtē onbeslagen / tot 30 ℒ groot 'thonderd met beslagh vraghe hoe veel beloopt / de somme in gelde? Fā 70 ℒ 6 ß. 3 . |
| |
| |
| |
| |
| |
38 | Item 5 ℔. kaas bedgragen zo veel als 2 ℔. boter/ est 12 ℔ boter/zo veel als 16 ℔. speck/en 8 ℔. speck kooptmen voor 24 stu de vrage is hoe veel ℔. kaes men koopen zal voor 360 gul? facit 4500 ℔. |
39 | Als 8 ℔ min 3 ½ achtendeel costen 7. gul 10 stuy. 4 ½ pen. hoe veel costē dan 70 ℔. min 3 ¾ vieren deelt facit 68 gul 14 stu. 14 47/242 pen. |
40 | Als 6 mael ⅛ ℔. specerye kosten 10 maal ⅞ guld. hoe veel beloopt dan 50 maal ¾ ℔? facit 145 5/6 gul. |
41 | Als 7 ½ maal 16 ¼ ellen kosten 6 ¼ maal 2 ½ guld. hoe veel kosten dan 1⅛ ell: facit 15/164 gul. |
42 | Een Coopman koopt een laken ende betaalt het ⅙ deel tegen 3 gul. het ¼ a 3 ½ gul/ het ⅓ a 4 gul. de reste zynde 18 ellē a 4 ½ gu. Vrage hoe lang t'voorsz laken geweest is. facit. 72 ellen. |
43 | Item men koopt 798 ℔. speck tot 2½ stuy. t'℔ / ende tot elcke 15 stuy. diemen inde somme hebben magh addeertmen 1 ½ stuy vraghe hoe veel die in gelde bedraagen? fac. 109 gul. 14½ stuy- |
44 | Een koopman koopt kaesen wegende te samē 44 ℔ waer af het ¼ van d'een weeght/ soo veel als het ⅓ van d'ander/vraghe hoe veel elcken kaes gewogen heeft¿ facit.
|
| |
| |
45 | Als 7 ℔. boter min 4 stu/kosten 20 stu. meer een ℔ boter/vrage hoe veel een ℔. boter kost? fac. 4 stu
|
46 | Item 22 Centenaren stocvisch/ kooptmen voor 250 gul. min 275 ℔. vrage hoe veel kost een ℔? facit. 2 46/77 stu. |
47 | Als 5 ellen linnen laken meer 9. stu. kosten 4. gul. 13 stu. min 2. ellen. vrage tot hoe veel is een elle gerekent? facit 12. stuy |
48 | Als ⅓ uyt ¾ van 1. kost 10 stuy. hoe veel kost ½ uyt ¼ van 4? facit 20 stuy.
|
49 | Als ½ uyt ¾ van 4/ kosten ¼ uyt ½ van 20 stuy/hoe veel kost dan ½ uyt ½ van 6? fac. 1 ⅞ stu. |
50 | Als ¾ uyt ¼ van ½ uyt 20 stu/geven ⅛ uyt ½ van 6/ hoe veel sal geven ⅙ uyt ¾ van 20 stu? fac ½ stu. |
51 | Als ½ ende ⅛ ℔ rosijn gelt 1¼ stuy/ende ¼ van 2/7 st vrage hoe veel 100 ¾ ende ½ min ⅙ ℔? facit 11 guld. 1 67/120 stu. |
52 | Als ¾ min ⅓ ℔. kost ¼ min ⅕ guld. hoeveel sal dan kosten ⅓ min ¼ ℔? facit 1/100 gul ofte 1 stu. |
53 | Als 16 ¾ ende ⅓ uyt ¼ elle/kosten 39½ ende ⅗ uyt ⅞ gul. hoe veel zal kostē 1¼ en̄ ¾ uyt 8/9 elle? fa. 4 1813/8080 gu. |
| |
| |
54 | Als 1/$ uyt 5 min ⅕ ℔. kost 1/9 uyt 9. min 1/9 hoe veel sal dan kosten 1/12 uyt 12. min 1/12 ℔: facit 1 1/50 ℒ. |
55 | Als ⅓ uyt 30 ℔. kost 12. min ⅕ uyt 40 gul. vrage hoe veel kost dan ⅜ uyt 60 ℔? facit 9. gul. |
56 | So ⅓ uyt ⅜ uyt 40 ellen waren 20. gul min ½ van ¼ van 24. gul / hoe veel soude dan wesen ⅜ van 64 ellen? facit 52 gul. 16 stu. |
57 | Als ¾ van eenen rose nobel tot 8 ½ guld. niet meer en doet dan 6 gul. 6 stuy. hoe veel sal na rato doen ⅝ van een angelot tot 5 gul. 8 stu? fa. 3 gul 6 12/17 stu. |
58 | Alsmen van een lakē vercoopt ⅓ en 7 ellen /noch ⅕ min 4 ellen/de reste blijft 14 ellen/de vrage is hoe lang t'voorsz. laken geweest is? facit 36 3/7 ellen. |
| |
59 | Soomen van een laken vercoopt de ⅔ min 8 el len/ende noch de ½ en 6 ellē behout. vrage hoe lang dat geweest is? facit. 12 ellen. |
| |
60 | Men vercoopt van een laken ¼ noch de ½ van dato verblijft/en voor reste bevintmen noch 9 ellen hoe veel ellen heeft dat laken ghehouden? facit 24 ellen. |
| |
61 | Item een Coopman koopt een laken/en geefter voor 108 gu. noch 1296 ℔. kaes/tot 2½ st. t'℔ / laat een zijnen goede vrundt ⅛ en 10. ellen van 'tzelvige laken over sonder winningen ofte verlies: bedragende de somme van 78 ¾ gul. vrage hoe veel ellen 'tlaken gehouden ende hoe veel d' elle gecost heeft? facit t'is lang geweest 60 ellen/ende d'elle heeft gekost 4 ½ gul. |
Van Tara,
| |
| |
1 | Een koopman koopt 3. balē Peper/wegen̄ 362¼ ℔ den tara 3. ℔ 781 ½ ℔ den tara 6 ℔. 569¾ ℔/den tara 5 ℔ tot 20 pond 14 schellingē 3 ½ . 'tcentenaar / de betalinge geschiet in rijcks-daalders/tot 45 ½. stu. 'tstuck. Vrage hoe veel stucks hy tellen moet? facit 928 rycks-daalders 42 257/400 . Merct. addeert 'tghewich te van de 3 balen te samen/komt 1713 ½ ℔. so mede doet met den tara/komt 14 ℔ / die treckt vā 1713 ½ ℔.
|
2 | Men koopt 3 balen komyn/ en weghen 161 ℔. 296 ℔. 250 ℔. tara is 3 ¼ ℔ / 5¾/4½ ℔. thonder tot 44 ¾ ß. wat ist facit? 15 10 ß. 4 19/200 . |
3 | Item 4 balen rys wegen 360/401/296/333 ℔ tara 3¼/4⅛/3½/3⅞ ℔. 'thonderd 15 gul. 12 stu 8 pen fac. 214 gul. 17 stu. 10 penningen. |
4 | 3 vaten wijnsteen weghen 760/573/890 ℔. tara 64/53/72 ℔. 'thonderd tot 26 schellingen/2 ½ . fac. 26. . 13 ß. 0 93/100 . |
5 | Men ontfanght 2 vatē robarbar/ en wegen 63/ 44 ℔. tara 2½/1⅞ ℔. het ℔. tot 25 ß 6 ¾ . facit 131. ℒ. 3 ß. 4 17/32 . |
| |
| |
6 | Item een Coopman coopt een vat Coopmanschap / welcke weeght 600 ℔. tara is 12 ℔. ten honderd / dat is: waer 100 ℔. is / daer is 12 ℔. tara onder: ende 't ℔. koopt hy tot 3½ stuyv / de vraghe is / hoe veel hy den verkoper daar voor tellen zal? Facit 92 gul. 8 stuy.
|
| |
Nota.
Alhier worden de 600 ℔. betaalt op 528 ℔, overmits der 12 ten 100 afgaat: welcke maniere van doen onder alle Cruydenieren, ofte soodanighe die eenighe goederen op de waghe ontfanghen. (daar den tara ten hondert mede vermengt is) int ghebruyck gaat. Daar teghen eenighe sich willen stellen (k'en weet deur wat waan-wijsheyt sy 'tvoortbrengen) seggende dē tara die alhier 12 ℔. is: niet van honderd maar van 112 moet ghetrocken zijn, als by voorbeeld.
| |
| |
Soo doende zietmen dat den koper, ofte ontfangher des Vats, op t'geheele vat 1 gul. 7 stuy. meer zoude moeten betalen, dan hy na coustume zoude schuldich zijn (recht tegen t'ghevoelen van meest alle de voornaamste Authoren, die eenichsins van Tara gehandelt hebben, ten zy by bedongē voorwaarden:) welck den coper schadelijc en den vercoper profijtigh soude wesen, daar nochtans den ontfangher de baat) zoo der baat gerekent moght worden) voor den levetaar billick toe komt. Te meer, om dat meest de goederen op 'tlest by d'onfangers verbtuyckt, ofte by cleyn gewicht, met elcke maal uytslach: vertiert wordt.
Nu dewijle mijn voornemen is in desen, den leerling t'onderwijsen, ende niet te argueren: laatende veel liever yegelijc geest by zijne meyninge blijvē. Om dan den leerling ghenoech te doen, op dat wanneer hy schier ofte morgen te handelen quame, sich weete naer gemaackte voorwaarde, ofte gewoonte des lands te voegen: Heb ick de navolgende vraghen met conditie gestelt, dat is: als tara binnen ofte buyten t'honderd ghenomen wordt. Noemende, d'eene maniere ten hondert bruto, ende dandere ten honderd Neto: verst aande ten honderd bruto, de waaren ende ommeslagh te samen, daarenteghen alsmen seght hondert ℔. netto, verstaatmen honderd ℔. suyvere Coopmanschap ofte waare. En̄ alsdā neemtmen denommeslagh, dat is: Ton, Kist ofte sack (daert in besloten is) daarboven &c.
7 | Men koopt 850 ℔ specerye voor 122 gul. vrage hoe veel het ℔. cost/alsmē 4 ten hondert voor tara neemt? facit 2. stu 15 43/51 pen.
|
| |
| |
|
|
8 | Item / een coopman koopt een vat coopmanschap wegēde 220 ℔. tara is 10 ten honderd bruto. vrage hoe veel hy geven moet / alst ℔. cost 7 st. 8 pen? Fa. 74 gul. 5 stuy. |
9 | Item / 3 balen rijs / wegende 467/ 507½/ 324 ¾ ℔. voor de 26 ℔. betaaltmen 2 gul 19 stu. en op 'thonderd heeftmen 34 ℔. toegifs/die vrage is/ hoe veel de 3 balen costen? Facit 110 gul / 0 1550/6968 stuy. |
10 | Een bale weeght 227 1/12 ℔. tara is 4 ten honderd bruto. 't ℔. suyver cost 2¼ stuy/ vraghe hoe veel beloopt die in gelde? Facit 24 gul. 10½. stuy. |
11 | Een bale weeght 2271/12 ℔. cost 24 gul. 10½ stuy / tegen 2¼ stu 't ℔. vrage tegen hoe veel den tara ten honderd bruto genomen is? Facit / 4 ℔. |
12 | Een bale cost 24 gul. 10 stuyv. 8 pen. 't ℔. netto ofte suijver tegen 2¼ stuy / den tara is 4 ten honderd bruto. vrage hoe veel de bale gewogen heeft. Facit 2271/12 ℔. |
13 | Een bale cost 24 gul. 10 stu. 8 pen weeght 227 $ ℔. de tara is 4 ten honderd bruto / vrage hoe veel t'℔. suyver gekost heeft? facit 2¼ stuy. |
14 | Een Coopman coopt een carte zijde weghende 39 ℔. tot 12 ß. 10 ℔. t'℔. tara teghen 3 ten honderd netto / vraghe hoe veel beloopt de somme in gelde Facit 24 ℒ 5 ß. 11 7/103 . |
| |
| |
15 | Een tonne vl askost 101 gul. 10¾ stu. en weght 264½ ℔. tara is 14½ ℔. ten honderd bruto/ vraghe hoe veel t' ℔. suyver van dien gecost heeft? Facit 8 stuy. 15 61163/90459 pen. |
16 | Een koopman coopt 7 kisten suykers/wegende te samen 3060 ℔. tara voor de kisten 10 ten honderd netto t' ℔. suyver 7 stuyv. 4 pen. vraghe hoe veel vlaams die bedraagē? Fa. 168 ℒ 1 ß. 44/11 . |
17 | Een quintal coopmanschap tot 11 gul. / hoe veel beloopt 1206 ℔ / alsmē 9½ ℔. voordeels geeft opt quintal? Fa. 121 gul. 3 1/73 stuy. |
18 | Hoe veel beloopt een ℔. soot Cent kost 16 gul. 10 stuy. wanneermen voor 10 ℔. 12 ℔. geeft? fa. 2 stuy. 12 pen. |
19 | Item hoe veel beloopt in gelde 760 ℔. alsmen 4 van honderd voor tara afslaat en̄ 3 ß. 2 . voor t' ℔ geeft? Fac. 115 ℒ 10 ß. 4⅘ . |
20 | 3 balen rijs wegende 300 ℔. 206 ℔. 250 ℔. tara 6 ten honderd netto / tot 2½ stuy. t'℔./ vraghe hoe veel belopen die in gelde? Fa 89 gul. 31/53 stuy. |
21 | 2 sacken wolle / weghende 5 honderd en 9 ℔/6 honderd min 12 ℔ / tara voor de 2 zacken 34 ℔. tot 2 ℒ 15 ß. 't honderd netto / hoe veel bedragen die in gelde? Facit 29 ℒ 4 ß. 7⅘ , |
22 | Een koopman koopt 5 balen cochenille / wegende 160 ℔ / 108 ℔ / 120 ℔ / 116 ℔ / 140 ℔. tara voor de sacken 28 ℔ / ende elck hondert ℔. heeft in/ 8 ℔ fusti / ende ende t'℔ suyver cost 7 gul. 5 stu. 8 pen / t'℔. fusti tot 4 gul. 17 stuy. 8 pen/vrage hoe veel t'in gelde bedraght? Facit 4363 gul 2 stuy$ 8 24/25 pen. |
23 | Een Coopman vercoopt 3 sacken specerie we- |
| |
| |
| wegende te samen 320 ℔ / tara voor de drie sackē 25 ℔. tot 2 gul. 5 stuyv. t' ℔ / op voorwaarde dat den ontfanger voor 'tgarbuleersel korten sal van elck hondert gul. 2½ gul. hoe veel bedraaght die in gelde? Facit 669 gul 1 stuy. 14 pen. |
24 | Item een Coopman ontfangt 5 sacken Peper weghende te samen 1606 ℔. tara voor den sacken 35½ ℔ / en men bevindt in elck hondert 12 ℔. fusti/ waer af de 3 voor 2 ℔. peper gherekent worden/ t'℔. tot 3 ß 9 / vraghe hoe veel die in gelde bedragen? Fac. 282 ℒ 13⅘ ß. |
25 | Een hollander vercoopt aen eenen brabander 3600 ℔. Edamsche kaes: t'honderd tot 7 gul. 15. stuy./ mits ghevende seeckere ponden toegifts op t'honderd: ontfangt daar voor 30. Rosenobelen/ ende 3 gul. tot 8½ guld t'stuck/ vraghe hoe veel ℔ toegiffs hy opt honderd gegeven heeft? Fa. 86/43 ℔. |
|
|