11 | Reyer Jansz. betaalt aen Johannes Joost en op zekere schuld het 1/12 deel der somme/noch op een ander tyd het 5/$ part van de gehele somme/ bevint noch schuldigh te wesen 100 gul. vraghe hoe veel de gehele schuld'geweest is? facit 342 gu. 17 1/7 st. |
| |
12 | Item een Coopman is schuldich te betalen in in 4 maanden 800 gul. begeert die terstont te betalen mits aftreckende 3 van honderd dat is te staan: dat hy 97 gul. tellen zal voor elken honderd. vrage hoe veel hy in alles tellen zal? facit 776 gul. |
| |
13 | Item een moet betalen 1360 gul. in 8 maandē/ biedt terstond te betalen affslaende 6 ten honderd vrage. hoe veel ist gereed? facit 1278 gul 8 stu.
|
Merckt.
Zoomen dese 1278 ⅖ guld. datelijck wederom wilde uytstellen? voor 8 maanden tegens 9 ten honderd sjaars/om alzo te bekomen 'tvolle hoofdgeld / te weten: 1360 gul/zo mostmen andere wyse van rekenen gebruycken/ voor naamentlijck dese naevolgende.