de objectieve macht van de Staat toch principieel iets anders is dan de objectieve wil van God; dat het Rijk, waarbij de fascistische ideologie den mens inlijft, iets totaal anders is dan het Koninkrijk Gods van het Evangelie. De geweldige vergissing hier gemaakt, is alleen verklaarbaar vanuit de politieke positie der Roomse Kerk in Italië.
Ook in Duitsland hebben de leiders met volkomen duidelijkheid gesproken. Rosenberg's ‘Mythe der 20e eeuw’ - naast Hitler's ‘Mein Kampf’ het meest verbreide boek - was een felle aanval op het Christendom. Ernst Jünger, dien wij reeds eerder noemden, laat ons in éen uitspraak het nationalistische van de nieuwe religie zien; wanneer hij spreekt over de in de oorlog gesneuvelden, zegt hij: ‘De gevallenen gingen, toen zij vielen, over uit een onvolkomen werkelijkheid in een volkomene, uit het Duitsland als tijdelijke werkelijkheid in het eeuwige Duitsland.’
Wie de nationalistische religie in haar totaliteits-eis ernstig neemt, zal inzien, dat de Führer-idee de plaats van de Christelijke middelaarsidee moèst innemen. De gedachtengang is, voor wie hem gelooft, volkomen logisch: de ‘Volksgeest’ leeft in de massa der gewone mensen maar zwak, doch in de voortrekkers, de propagandisten en profeten, bewuster en sterker, en in éen drukt hij zich volkomen uit, die op grond daarvan de Führer is. De Führer wordt door de krachten van de volksgeest gebruikt als medium, de idee handelt en stuwt door hem - hij op zijn beurt geeft aan de idee, aan deze krachten vorm, en zo wordt hij de Vertegenwoordiger des Volks ener-, de Openbaring Gods anderzijds. God spreekt tot het volk alleen door den Führer, en omgekeerd draagt deze de noden en belangen van het volk aan God op.