- Angeline is een hollandse. Misschien is ze geen schilderes in de zin van een meester... Oom legde een vinger langs de lippen. - Dat mag ze nooit weten, fluisterde hij.
- Moet men dan beslist een meester zijn om te kunnen schilderen?
- Ik bedoel met een meester de gaafheid, de artistieke persoonlijkheid. Eerst dan is men schilder!
- Ging het in Holland slechter?
- De wolken zijn er zwaar; seizoenen, landschappen, dorpen en mensen vergaan voor haar in regen en mist. Haar groenen, grijzen en roden mengde ze met zwart, steeds meer zwart...!
Oom stokte.
- Was... bent u gelukkig met haar? De vraag was er uit voor hij het besefte.
Hij schrok. Oom bloosde.
- Ze is mijn vrouw, ontweek hij.
Peter durfde niet verder de wijn in water veranderen. Oom teugde aan zijn glas. Hij schonk de glazen opnieuw tot de rand vol.
- Is er nog een doek uit haar franse tijd?
- Nee. We hebben alle doeken in Parijs kunnen verkopen.
- En de hollandse werken? Heeft ze tentoonstellingen?
- Ze schildert alleen nog voor meneer Aaldertsen.
- Een kunsthandelaar?
- Een psychiater... Hij heeft een enorme praktijk in het Gooi. In zijn tuin achter zijn villa heeft hij een doolhof laten maken, bestaande uit overdekte stenen gangen. De wanden van deze spaarzaam verlichte gangen omvatten een verzameling schilderijen die hij van mijn vrouw kocht. Hij komt hier een paar keer per jaar...