- Ik draag dat ding altijd, als ik naar een uitvaart ga, zei de heer Dodewaard, alsof hij zijn gedachtenloop gevolgd had.
Peter schrok van het antwoord op zijn onuitgesproken vraag; haalde aarzelend het horloge van zijn vader tevoorschijn: - Hoe laat heeft u het?
De heer Dodewaard diepte iets uit zijn vestzak op en hield het in de holte van zijn hand verborgen: - Het zal zeven minuten over half twee zijn. Toen liet hij het voorwerp weer onzichtbaar in zijn zak glijden.
Peter probeerde de wijzers op zeven minuten over half twee. Hij zat hier al meer dan een uur met de heer Dodewaard. De zin van het gesprokene wist hij zich niet meer te herinneren. Het horloge wilde niet op gang komen. Hij schudde het, wielde het heen en weer en hield het aan zijn oor. Niets!
- De zee, grijnsde de heer Dodewaard. Peter begreep niet wat hij bedoelde, stond op en legde het horloge bij de ketting in het laatje. Daarna zette hij de drie klokken die het huis rijk was gelijk en bracht ze een voor een op gang. De geluiden gingen gelijk mokerslagen in hem om. Een ogenblik was hij zich bewust dat tijd en dood begrippen waren die niet bestonden.
- Kijk! zei de heer Dodewaard, alsof hij zijn gedrag wilde toelichten, en begon hardop te lachen. Aan de ketting in zijn hand blonk een anker.
- Geen horloge...? vroeg Peter verbouwereerd.
- Tijd is om je mee te vermaken!
- U zei: Zeven minuten over half twee, sprak hij langzaam.
- Zo om en nabij zal het zijn, ja! Een minuut meer of