Gerrit Achterberg, Cryptogamen. Eiland der ziel. Dead end. Osmose. Thebe. 's-Gravenhage, 1946. |
E.W. Beth, Natuur en geest. [Nog niet gepubliceerd.] |
Leonard Bloomfield, Language. London, [1950]. |
Noam Chomsky, Semantic considerations in grammar. Monograph no. 8, pp. 141-153 (1955). The Institute of Languages and Linguistics, Georgetown University. |
Noam Chomsky, Syntactic structures. 's-Gravenhage, 1957. (Nr. IV van Janua linguarum. Studia memoriae Nicolai van Wijk dedicata.) |
Van Dale, zie C. Kruyskamp. |
J. van Ham en S. Hofker, Beknopte Nederlandse spraakkunst. Groningen, Batavia, 1935. |
Jan Hanlo, Maar en Toch. In opdracht van De Beuk, Stichting voor literaire publicaties te Amsterdam, uitgegeven voor de leden van de Vriendenkring van De Beuk, als deel 5 van de vijfde serie A. Amsterdam, 1957. [Ongepagineerd.] |
J. Hoek, Dajakpriesters. Een bijdrage tot de analyse van de religie der Dajaks. Z.p., 1949. [Acad. proefschr. Amsterdam.] |
Otto Jespersen, The philosophy of grammar. London, [1958]. |
C. Kruyskamp, Groot woordenboek der Nederlandse taal. 's-Gravenhage, 1961. |
Martinus Jan Langeveld, Taal en denken. Een theoretiese en didaktiese bijdrage tot het voortgezet onderwijs in de moedertaal, inzonderheid tot dat der grammatika. Groningen, enz., 1934. [Acad. proefschr. Amsterdam.] |
Lucebert, Van de afgrond en de luchtmens. 's-Gravenhage, 1955. |
Lulofs, F. Dr. D.C. Tinbergen's Nederlandse spraakkunst. Opnieuw bewerkt door -. Zwolle, 1959. |
Anton Reichling, Het woord. Een studie omtrent de grondslag van taal en taalgebruik. Nijmegen, 1935. |
Anton Reichling, Verzamelde studies. Over hedendaagse problemen der taalwetenschap. Zwolle, 1961. |
E. Rijpma en F. Schuringa, Nederlandse spraakkunst. Bewerkt door J. Naarding. Groningen, 1958. |
Tinbergen-Lulofs, zie F. Lulofs. |
C.G.N. de Vooys, Nederlandse spraakkunst. Met medewerking van M. Schönfeld. Groningen, Djakarta, 1953. |