| |
| |
| |
Hoofdstuk IV.
De korfbalclub.
Iedere schooljongen kent het gevoel, dat hem de laatste weken van de groote zomervacantie begint te bevangen. Dat gevoel van verveling, dat - ja, laten we het heusch maar bekennen - dat eigenaardig verlangen, om weer naar school te gaan.... zoo hard als naar de vacantie verlangd werd, of neen, niet zóó hard, maar toch bijna, verlangden de drie vrienden weer naar het begin der lessen in de tweede klasse. Zeker, ze hadden genoten in hun vacantie, ze hadden veel pret gehad op de kermis, zich dik gegeten aan poffertjes, zich dol geamuseerd op den cake-walk, als cow-boys te paard gezeten in het hippodrome, als razenden rondgetold op het vroolijke rad! Ze waren naar buiten geweest, Charles naar Gelderland, Arie naar Limburg, Wim naar Antwerpen, en ze hadden genoten. Ze hadden ook de duinen onveilig gemaakt met een aantal andere schoolmakkers.... Maar.... je kon niet altijd roovertje spelen, niet heele dagen in het water liggen, en voor voetballen was het te warm. En langzaam, heel
| |
| |
langzaam, kwam toen tegen het eind van Augustus de verveling aangeslopen. Mèt die verveling kwam eerst de overtuiging, dat ze 't toch niet zoo vreeselijk naar zouden vinden om weer naar school te gaan. Ten slotte won zelfs de nieuwsgierigheid, hoe het in de tweede klasse zou gaan, het van al het andere en waren ze blij, toen ze begin September weer naar school konden gaan.
Behalve het nieuwe van de tweede klasse, kwam er in het leven van Wim de Haas en Charles Vermeer nog een andere verandering: ze waren verliefd! Bij Charles Vermeer hadden de symptomen van deze ziekte zich al eens een paar maal eerder vertoond, maar de verliefdheidsbacil had Wim de Haas nog nooit besmet. Des te steviger had het kleine minnegodje hem nu in zijn greep. Op school was een nieuw meisje gekomen, Nelly ter Haar heette ze, en van het oogenblik af, dat Wim haar in de donkere oogen had gekeken, die van een geheimzinnig zeegroene kleur schenen te zijn, had hij een vreemde klop in zijn hart gevoeld en.... had hij een kleur gekregen. Een tikje belachelijk voelde hij zich er door en opgewonden had hij een debat met z'n vrienden geopend over de samenstelling van het nieuwe H.B.S.-elftal, dat ook dit jaar de Middelburgsche collega's weer zou bekampen. Maar telkens waren zijn oogen toch weer naar het nieuwe meisje gedwaald, dat met een paar pas verworven vriendinnetjes wat voor de school heen en weer drentelde.
Dat was het begin geweest! Toen het twee weken verder was, krabbelde Wim op ieder stukje papier, dat hem in handen kwam, den naam Nelly, die voor hem een bijzonder mooie klank had gekregen, en alle suiker- | |
| |
bakkers van Vlissingen zouden weken lang werk gehad
.....DAT MET EEN PAAR PAS VERWORVEN VRIENDINNETJES WAT VOOR DE SCHOOL..... (Blz. 36).
hebben, als ze alle harten van chocolade of marsepain hadden moeten maken, die Wim teekende, al of niet
| |
| |
met een pijl doorboord, soms voorzien van de initialen N.t.H. of W.d.H. 's Nachts sliep hij in met het beeld van de bruine Nelly voor oogen, en als hij 'smorgens opstond, maakte hij dubbel zoo hard voort als anders, om vroeg bij school te zijn en háár te zien!
En Charles Vermeer was zoo mogelijk al even erg verliefd op.... hetzelfde meisje. Het mankeerde er nu nog maar aan, dat ook Arie Jonkers' hart voor haar ontvlamd zou zijn, om de eensgezindheid van het klaverblad te bevestigen! Doch Arie interesseerde zich vooralsnog meer voor een voetbal en liet de verovering van de schoone veste aan zijn beide vrienden over.
Toen werd het plan van de korfbalclub geopperd. Korfbal was tot nu toe een sport geweest, waarvoor het klaverblad alleen maar een zekere minachting gevoeld had. Dat was immers een spel voor meisjes en slappelingen? Geen enkele stevige jongen zou zich tot die sport, waarbij je je tegenstander niet eens een duwtje mocht geven, aangetrokken voelen! Maar niet zoodra hadden Wim en Charles gehoord, dat Nelly ter Haar één van de eerste meisjes was, die zich als lid hadden opgegeven, en dat ze zelfs penningmeesteresse zou worden, of ze zagen beiden onmiddellijk de mogelijkheden, die de club voor hen openen zou.... geregeld contact met Nelly! Iedere week een paar uur in haar nabijheid op het sportveld en de kans om zich in haar oogen te onderscheiden door schitterend spel. Die kans mochten ze niet laten voorbijgaan! En ondanks de spottende opmerkingen van Arie, die hen verweet de prachtige voetbalsport te verwaarloozen voor die ‘zuigelingenbeweging’, gaven zij zich op als lid! Ja, Arie had gelijk, het voetbal zou er wel wat onder moeten
| |
| |
lijden, maar als het hart een woordje meespreekt, wijken alle bedenkingen!
Zoo kwam de gelukkigste en tevens de.... ellendigste periode in Wim's jonge leventje. Gelukkig voelde hij zich, als hij met Nelly tot dezelfde partij behoorde en hij merkte ‘contact’ met haar te hebben! Hij genoot, als hij Nelly met schitterende oogen naar hem zag kijken, en nooit had zijn eigen naam hem zoo muzikaal in de ooren geklonken, dan wanneer Nelly ‘Wim! Wim!’ riep, als ze van hem den bal wilde ontvangen. Hij zwom in zaligheid, als door hun samenspel een doelpunt ontstond, en hij Nelly's innig blikje van verstandhouding opving! En zelfs de treurige blikken van zijn vriend Charles vermochten zijn vreugde dan niet te temperen.
Maar als op een anderen middag Nelly voor hèm geen oog had, als ze combineerde met Charles en hij lucht voor haar scheen te zijn, dan schreide zijn jongenshart, dan kon hij naderhand in diepe wanhoop over den boulevard loopen en klonk het geklots van de golven tegen de steenen zeewering hem als een sombere roep in de ooren.
Dat alles was nog niets, vergeleken bij de machtelooze ergernis, die ontstond, toen Karel Donkers lid van de korfbalclub werd. Karel Donkers was niet erg geliefd bij zijn schoolmakkers; hij was iemand, die de kat in het donker kneep, die nooit recht door zee ging, die geniepige streekjes had, en er niet voor uit wilde komen. Hij was ook degeen, die destijds de muis in de klas gesmokkeld had en Wim voor de straf liet opdraaien! Bovendien was hij geen echte jongen, maar eerder een jongejuffer. Aan sport had hij nooit gedaan en het baarde dan ook opzien, dat hij tot de korfbalclub
| |
| |
wilde toetreden. Zijn motieven werden vrij spoedig duidelijk: hij was al even verliefd op Nelly ter Haar als onze beide vrienden!
En het ergste was, dat Nelly hem wel scheen te mogen! ‘Kareltje,’ zooals hij spottend genoemd werd, trok zich van de openlijke vijandigheid van Charles en Wim weinig aan. Hij was iemand, die over een flinke beurs scheen te beschikken en bracht voor de meisjes vaak chocolaadjes mede, wat bij haar natuurlijk in den smaak viel. Het korfballen nam hij nooit ‘au sérieux’. Voor hem was het half uurtje nà de korfbaloefeningen hoofdzaak. Dan was hij haantje de voorste, om de meisjes ‘naar huis te brengen’, en vaak moesten Wim en Charles het met leede oogen aanzien, dat hij naast Nelly, die één en al oor voor hem scheen te zijn, naar huis liep. Nelly's lach, die dan telkens hoog opklonk, schrijnde in hun harten! De ergste minnepijn is die van een veertien- of vijftienjarige!
Soms ontbrak Nelly op het korfbalveld! Dan was hun middag bedorven! Want.... het gebeurde dan niet zelden, dat óók Kareltje niet aanwezig was. En toen Wim hen eens om half vijf uit de bioscoop had zien komen, Karel en Nelly samen, toen begreep hij, dat Nelly onherroepelijk voor hem verloren was!
Toen sloten Charles en Wim een bondgenootschap. Waren ze eerst concurrenten geweest naar Nelly's gunst, nu die toch voor hen verloren was, schoot er nog één ding over: een wraakneming op dat ellendige fatje, dat hun Nelly voor den neus had weggekaapt.
Ieder van hen zou een taak op zich nemen, die weliswaar niet zoo gemakkelijk was uit te voeren, maar waarvoor ze toch hun uiterste best zouden doen.
| |
| |
Charles had het moeilijkste deel voor zijn rekening genomen. En met een grimmigheid, die hem anders heelemaal vreemd was, verzekerde hij Wim, dat hij niet zou rusten voordat hij geslaagd was.
Het was op een dag, dat het korfbalterrein wat glibberig en modderig was, maar toch nog goed genoeg, om er op te kunnen spelen, dat ze besloten, hun wraakplannen ten uitvoer te brengen.
Nelly en Charles, die den laatsten tijd vaak hadden ontbroken, waren nu aanwezig.
Het spel was in vollen gang en Kareltje speelde in hetzelfde vak als Charles en Wim, die beide zijn tegenstanders waren.... ook in het spel. Op een gegeven oogenblik kwam de bal met een sierlijk boogje op Charles af, Kareltje snelde toe, om hem eveneens te bemachtigen, maar Charles was er eerder bij. En toen zondigde deze laatste tegen één der belangrijkste regels van het korfbalspel!
In plaats van den bal in zijn handen te vangen, strekte Charles zijn been en hij gaf den bal met zijn voet zoo'n onmogelijk harden schop, dat de beduusde Kareltje, die het leder precies tegen zijn kin kreeg, plots stokstijf bleef stilstaan en een minuut lang niet wist hoe hij het had. Het duizelde hem voor de oogen, en hij keek zóó dwaas, dat ze allemaal in lachen uitbarstten.
Charles simuleerde uitstekend. Hij stapte op Kareltje toe en keek hem meewarig aan.
‘Wat dom van me,’ loog hij: ‘ik dacht warempel een oogenblik, dat ik aan het voetballen was. Voel eens even of al je tanden nog vastzitten, joh!’ raadde hij.
Wat Kareltje in zijn verwarring deed, hetgeen een
| |
| |
nieuwe lach-uitbarsting ten gevolge had.
En een oogenblik later ging Wim aan het ‘voetballen’. Dat was het tweede deel van htm plan. Kareltje was beroemd om zijn onberispelijke kleeding, ook op het korfbalveld. Hij droeg altijd een hagelwit broekje en op zijn shirt was nooit een vlekje te bekennen. Doch dien middag zou dat niet zoo blijven.....
Duwen is bij korfbal niet geoorloofd, terwijl bij voetbal een stevig duwtje geen kwaad kan. En Wim loerde op zijn kans! Toen Kareltje weer eens naar den bal wipte en maar met één been op den grond stond, gaf hij hem een keurig zetje, zoodat Kareltje heel sierlijk met bal en al langs het modderige terrein zeilde.
Zijn broekje, zijn shirt, ja, zelfs zijn gezicht en zijn haar, zaten onder den modder. De keurige saletjonker was niet meer te herkennen. Het huilen stond hem nader dan het lachen. Verontwaardigd stond hij op en nijdig smeet hij den bal neer.
Charles en Wim genoten. Maar toch had hun wraak een wrang bijsmaakje. Want Nelly bleek al even boos te zijn als Kareltje en met háár zakdoekje werd Kareltje's gezicht en haar van het vuil ontdaan.... Het bleek, dat Nelly zelfs de vernedering van het ‘jochie’ kon doorstaan en zelfs dat niet voldoende was, om bij haar verachting voor dat ‘papkindje’, zooals de jongens hem spottend noemden, te doen ontstaan.
De animo voor de korfbalclub daalde toen snel. En daar ook de andere leden niet meer dien ijver van de eerste dagen aan den dag legden, gebeurde het, dat op een regenachtigen Zaterdagmiddag de club plechtig ontbonden werd!
Dat was het droevig einde van Wim's eerste liefdes- | |
| |
avontuur!
Want wèl dwaalde hij nog vaak door de straat waar Nelly woonde, in de hoop een glimp van haar te ontdekken na schooltijd, wèl bleef nog langen tijd een stil leed in zijn binnenste achter, maar er kwamen andere dingen, die zijn gedachten in beslag namen en ten slotte de scherpe kantjes van zijn liefdessmart deden wegslijten.
|
|