waren er drie, die allen goed bewapend waren en op deze hoogte gekomen, staken zij de koppen bij elkaar om te raadplegen.
- 't Is eene geschikte gelegenheid, mompelde Campo, en in het volgende oogenblik liet hij op de verzamelde sloepen vuur geven.
De kogel, door de Engelschen met een driewerf hoera begroet, vloog over de sloepen heen zonder schade aan te richten, en terwijl de groote sloep recht op den slavenhaler aankwam, stuurden de beide anderen, van elkaar afgaande, op de achterzijde van het schip aan. Klaarblijklijk wilde men de kracht van den vijand verzwakken door hem van drie zijden te gelijk aan te tasten.
- Mik lager, voor den duivel! riep Campo. Op zij, ik zal het stuk zelf richten.
- Kijk, zóó moet ge dat doen.
De kogel streek langs zij van de groote sloep, die recht op hen aanzette, en nam in één slag de geheele rechter rij riemen weg.
- Hoera! brulde de bemanning, hoera!
- Nu de anderen, riep Campo, deze is voor het oogenblik lam.
Hij richtte een met schroot geladen stuk op eene der andere sloepen, en schoot het af.
- Die heeft het ook beet, zeide de kapitein.
Werkelijk zag men eene geweldige opschudding in de boot en trok zij terug.
Wat de derde betreft, ziende hoe de beide anderen terugtrokken, ging zij ook terug en daar men van den kruiser goed had gezien wat er gebeurde, riep terstond een sein de sloepen terug.
De eerste aanval was afgeslagen.
Toen Fernando die opmerking maakte, schudde kapitein Campo moedeloos het hoofd.