gekomen en verzocht den kapitein het opperhoofd mede te deelen, dat hij spoedig eene factory zou vestigen, waar alle begeerlijke zaken zouden zijn te krijgen in ruil voor inlandsche producten, behalve slaven.
- Wat blief? zei de kapitein verbaasd.
- Ja, zei Fernando, doe mij nu het genoegen slechts dit voor mij in orde te brengen, later vertel ik u de geheele toedracht der zaak.
Hoewel zeer verbaasd voldeed de kapitein nochtans aan Fernando's verzoek en het opperhoofd beloofde allerlei producten naar de nieuwe factorij te zullen zenden, hoewel hij niet kon begrijpen, dat men slaven kon weigeren bij zulk een handel.
Meer verlangde Fernando niet en toen men zijn afscheid had bekomen en in eene der ruimste woningen, die ter hunner beschikking was gesteld, aan het maal zat, bekende hij den kapitein, die brandde van nieuwsgierigheid, welke plannen hij had.
Het duurde een geruimen tijd eer. deze antwoordde. Eindelijk zeide hij:
- Hoor eens Fernando, daar gij mij uw geheele vertrouwen hebt geschonken, zal ik u helpen; maar ik moet u waarschuwen, dat gij met vele moeilijkheden zult hebben te worstelen.
- Dat heb ik begrepen, zeide Fernando, doch het schrikt mij niet af. Ik wil nu eenmaal op eerlijke wijze mij eene toekomst banen en ik heb moed genoeg.
- Het zal moeilijk gaan, zeide de kapitein, maar ik zal mijn best doen u te helpen.
Fernando drukte hem dankbaar de hand.
Het was veel gewonnen, want de kapitein kon hem veel nadeel doen, indien hij wilde. Hij toch was de Mandingotaal machtig en Fernando niet. Hij kon dus zeggen wat hij wilde, zonder bevreesd te zijn, dat Fernando het zou verstaan