- Gij raadt het niet, zei de neger lachend. Ik drijf mijne eigene zaken, en daar gij met uw ronddwalen wel eens meer kondt zien dan mij lief is, nam ik u mede.
- Naar Cuba, niet waar? vroeg de dokter, met de bedaardheid van een vulkaan, die op uitbarsten staat.
- Naar Cuba, zei de neger, en vervolgens.....
- Wat? riep de dokter, vervolgens? wat vervolgens?
- En vervolgens weer hierheen, zei de neger. Ja, ziet ge, gij kunt er u geen denkbeeld van maken hoe moeilijk het voor ons slavenhalers is een geschikten dokter te krijgen, een kundig en ervaren man.
Dokter Trial sprak niet. Hij keek den negerkapitein met groote oogen aan en wachtte of er nog meer volgde.
- Ziet ge, zoo iets is hoogst moeilijk.
- Dus, gij denkt dat ik dokter op een slavenhaler zal worden? Nooit! riep de dokter uit.
- Dat meent gij niet, zei de negerkapitein, die volkomen bedaard bleef. De humaniteit en edele opoffering der Engelschen waar het liefdadige doeleinden betreft, zijn bekend, en daarom geloof ik niet dat gij zult weigeren. Stel u eens voor, hoeveel er geleden wordt in een schip, waar de levende lading opeengepakt is als haring en waar men in geval van ziekte meestal zonder hulp is. Neen, dat doel is te schoon om er zich niet voor te willen opofferen.
Schoon dokter Trial den kerel verfoeide, moest hij toch bij zichzelf bekennen, dat de kapitein voor een neger uitstekend sprak.
- Ik, dokter op een slavenschip! herhaalde de dokter, alsof hij tot zichzelven sprak; ik, John Thomas Trial, officier van gezondheid bij Harer Majesteits Marine, ik, die den slavenhandel steeds heb verfoeid.
- Het is toch geen gering voordeel, dat de bezoldiging