de vrij uitgestrekte terreinen had de heeren vermoeid en hongerig gemaakt, zoodat zij in plaats van genoodigd te moeten worden er zelfs naar verlangden, dat de beleefde gastheer hun iets aanbood.
Dit was het juist waarop de slimme Spanjaard had gerekend en zonder hen uit te noodigen, bracht hij hen plotseling in de prachtig ingerichte eetzaal, waar de tafel als het ware bezweek onder de hoeveelheid schotels, flesschen en andere voorwerpen, waarmede deze beladen was.
Op dat oogenblik waren alle gedachten aan het onvoegzame om van een slavenhandelaar, een koopman in menschen, iets aan te nemen, bij de beide Engelschen verdwenen. In lang, ja misschien bijna nooit hadden zij zoo'n overvloed van heerlijke gerechten, uitlokkende vruchten en fijne wijnen bijeen gezien en zij watertandden reeds alleen op het gezicht.
Op het oogenblik echter dat men aan tafel zou gaan, keken onze officieren opeens verbaasd op toen uit de veranda, die de eetzaal begrensde, eene gestalte de eetzaal binnenzweefde, die op eene verschijning geleek.
- Mijne dochter Rosita! zoo stelde de heer de Vivès haar voor.
De beide officieren konden hunne oogen nauwlijks gelooven. Was dat schoone meisje, die bekoorlijke verschijning, de dochter van den beruchten slavenhandelaar? en in de verwarring van het oogenblik stamelden zij een zeer linksch compliment.
De schoone glimlachte allerliefst en was zóó ongedwongen, zóó bekoorlijk, dat zij opeens geheel op hun gemak waren.
Men ging aan tafel in eene vroolijke stemming, die niet minder werd naarmate de wijn zijne uitwerking begon te doen. Als het ware bij afspraak werd het onderwerp van de slavernij geheel vermeden door de heeren, ofschoon de heer de Vivès het meer dan eens aanroerde. Maar de officieren waren doof