gelijkstaande met zeerooverij en mij in dat geval voldoening zal verschaffen door het vernielen van al uwe nederzettingen op deze kust.
Ik heb de eer te zijn:
Charles Wells,
Commandant van Harer Majesteits brik ‘The seabird’.
Aan den Heer Maria Mendoza de Vivès, te Rio Pongo.
Toen de Vivès dit schrijven had gelezen, bleef hij geruimen tijd met den brief in de hand zitten en dacht na.
Deze kennisgeving viel hem zoo onvoorbereid op het lijf, dat hij een poosje noodig had om van den schrik te bekomen. Van lieverlede echter keerde hij als het ware tot het leven terug en toen het ontbijt was gebruikt, stak hij eene heerlijke sigaar aan, zette zich onder de veranda op zijn gemak neer en glimlachte, terwijl hij behaaglijk den geurigen rook van zijne sigaar opsnoof.
Ja, dien officier kende hij inderdaad goed en het overlijden van den commandant was hem een leelijken streep door de rekening. Wells was er net de man naar om zijne geheele factory ten gronde te richten. Die brief was kras, niets minder dan eene oorlogsverklaring in optima forma. Welnu, hij zou toonen, dat hg den Engelschman niet vreesde. Deze had hem terstond bij zijne komst eene verrassing bezorgd, en hij zou op zijne beurt den Engelschman eene verrassing bereiden.
- We zullen zien wie het spel winnen zal, zeide hij opstaande.
Hij begaf zich naar buiten en gelastte zijnen boekhouder te