langwekkend thema. Het is het thema van het uitzonderlijk, bij de culturele ontwikkeling achterblijvend individu, - zoals de roman zelf, zo zou men ietwat symboliserend kunnen zeggen, ten achter gebleven is bij schrijvers eigen ontwikkeling.
Het verhaal speelt in Amerika, en de tegenstelling tot een gladde en feilloze civïlisatie wordt geleverd door afstammelingen van Mormonen, resp. lieden, die tot het Mormonisme in betrekking treden. Van de zich daarbij aanbiedende psychische complicaties - met name de liefde tussen halfbroer en -zuster, die bij zulke onoverzichtelijke stambomen in werkelijkheid vaak genoeg moet zijn voorgekomen - heeft Hermans een kwistig gebruik gemaakt, en men kan hem niet anders dan lof toezwaaien voor de handige wijze, waarop hij zijn personages bovendien nog van meer speciale, op het Mormonisme geënte afwijkingen heeft voorzien, die alle één ding gemeen hebben: de drang naar het verleden, naar het sinds lang overwonnene, in cultuur of zielsreacties.
Tegenover Jerobeam, de professor, die zich alleen voor bijna uitgestorven volksstammen interesseert, stelt hij de krankzinnige Onitah, overtuigd adepte van de oud-Egyptische godsdienst. Als derde de mesties Ferdinand, zenuwarts, cocaïnist en sadist, die, door Onitah gefascineerd, de belofte aflegt haar na haar dood te zullen balsemen, en die de, met hetzelfde verzoek belaagde Jerobeam in 'n krankzinnigengesticht weet te krijgen, - waar ook hij ten slotte terechtkomt, om voortaan met Jerobeam samen als niet meer tot aanpassing aan het maatschappelijk gemiddelde geschikte eenlingen in afzondering ‘geconserveerd’ te blijven (vgl. de titel).