Tekenend voor toen. Norm en vorm van de illustratie in Nederlandse kinderboeken 1890-1940
(1984)–Jopje Bakker– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
VoorwoordBetreffend boekje is een neerslag van een kunstpedagogisch en -historisch onderzoek naar de illustratie in het Nederlandse kinderboek tussen 1890 en 1940. In ons land is het terrein van het kinderboek nog tamelijk onontgonnen, terwijl er in het buitenland de laatste twintig jaar behoorlijk wat onderzoek naar verricht werd. Met name concentreerde dit zich rond het prentenboek, zowel met het oog op de nauwe banden met de Moderne Kunst als op de samenhang met de eigentijdse opvoedkunde. Ga naar voetnoot1 Zulk een wetenschappelijke belangstelling vanuit stilistisch of maatschappijkritisch oogpunt is er voor de Nederlandse illustratiekunst nauwelijks. Dit is echter niet zo verwonderlijk wanneer men bedenkt dat tot op de huidige dag de boekverluchting in het algemeen in literaire boeken door schrijvers en lezerspubliek als een storend element wordt beschouwd, nog afgezien van het feit dat de illustratie als kunstvorm in ons land nooit erg hoog werd aangeslagen. Noch binnen de kunstopleidingen, noch binnen de uitgeverswereld heeft dit deelgebied van het vak Grafische Vormgeving de ruimte gekregen om zich kwalitatief te ontwikkelen. Daardoor deed het zich in vergelijking met buitenlandse produkties tot voor kort onbeduidend en oninteressant voor (afgezien van enkele bibliofiele uitgaven). Waarschijnlijk heeft allereerst de aloude ideologische strijd tussen de Vrije- en de Toegepaste Kunsten de waardering van de boekverluchting in de weg gestaan, vergelijkbaar met de stiefmoederlijke behandeling van de affiche binnen de kunstwereld. In tweede instantie zal het hebben gelegen aan de eis van gebondenheid aan een zekere mate van realistische figuratie binnen het illustratievak. De tendens naar grotere abstractie in de vrije kunst leidde tot een grotere afstand tussen beide kunstsectoren. Het medium ‘kinderboek’ vraagt doorgaans nog striktere gebondenheid, gegeven het feit dat het kind intellectueel en emotioneel een grotere greep op de wereld behoeft. Juist door deze gebondenheid aan pedagogische en ontwikkelingspsychologische beeldnormen bestaat er in de pedagogiek en de literatuurwetenschappelijke hoek een groeiende belangstelling voor het jeugdboek. Sinds de zeventiger jaren besteedden tal van werkgroepen, studiecentra en wetenschappelijke instellingen aandacht aan de - in de prent en tekst voorkomende - rolpatronen en waardesystemen. In kunsthistorisch- en kunstdidactisch perspectief is er evenwel nog bitter weinig ondernomen. Met dit onderzoek hoop ik dan ook vanuit dit vakgebied een bijdrage te leveren aan de hedendaagse discussie over de illustratie in het kinderboek. |
|