wezen, dat hij niet bij zoiets hoogs was gekomen.
‘Blieven de heren nog een kopje thee?’ teemde zij. ‘'k Heb net vers gezet.’
‘'k Zou maar es wat fatsoenlijkers brengen’, vond Arends. ‘Zet maar twee bolle wijnglazen neer en haal de fles bij de kachel weg.’
De reder zei het kort en gebiedend. Toen Nelie de kamer was uitgesloft, lachte baron Crijnssen:
‘Je schijnt het niet nodig te vinden om voor je aanstaande vrouw ook een glas neer te zetten!’
‘Helemaal niet nodig’, stemde Arends toe. ‘Ze mot meteen maar weten, dat er niks in huis verandert, als we getrouwd zijn. Ze blijft huishoudster en meer niet. Die zou gauw de kakmadam uithangen, als ik d'r met wijn ging verwennen. 't Is een goeiig wijf, maar ik trouw d'r alleen maar om m'n dochter te pesten en om an het dorp te laten zien, dat ik maling an de hele mikmak heb.’
Nelie zette behoedzaam de glazen en de fles Bourgogne neer.
‘Breng nou ook nog wat toast met kaas en ga dan naar je bed. 'k Heb nog wat met den baron te praten’, verzocht de reder.
‘Welterusten, juffrouw Nelie’, deed baron Crijnssen neerbuigend. ‘Over een paar weken moet ik “mevrouw Arends” zeggen, nietwaar?’
‘Meneer de baron mag me gerust Nelie blijven noemen’, bloosde de huishoudster en zij verdween met een poging tot buiging.
‘Mossel is naar Grimsby om een nieuwe troller te kopen’, deelde Arends mee. ‘Dat moet ik allemaal aan een ondergeschikte overlaten. 'k Mag blij zijn, als ik die schuit in IJmuie zelf kan inspecteren. Dan mot ik erheen gesleept worden. Naar het raadhuis moet ik ook