moerskontweg staen te lulle Schorretje. Neem d'r nog een man, dat kalmeert!’
Ze stonden om Steef heen en lachten nu luid, omdat Schorretje met z'n grote bek er zo fijn tussen genomen werd. Eigenlijk viel de houding van Steef hun ook wel tegen. Ze hadden een felle veroordeling van Reier verwacht en nou zat ie daar, of het zakie hem niks aanging, die Schorretje tuk te nemen. 't Bleef toch een man, waar je nooit houvast an had.
Schorretje gooide het nu op een andere boeg, zeker als hij was, dat hij nu geen tegenspraak had te verwachten. ‘Je hadt 'm beter kenne laete verzoipe, dan wasse we van die bink af geweest!’ zei hij verwijtend.
‘Daer hangt Schorretje recht in met z'n kromme donder!’ viel Stoffel Gerrits hem bij. ‘Om daer nou je leve voor te waege, da's bai het zondige af!’
Steef maakte een verlegen grimas en zei met een mal kinderstemmetje:
‘Ik dacht, dat jai onder de boot zat, Stoffel. Voor een ander had ik 't vast niet gedaen. Neem me maer niet kwaelijk, man!’
En toen gierden ze met z'n allen, dat het daverde in het kleine lokaal.
Gelijktijdig kwamen meneer Vermaas en Ome Hannes het kroegje binnen. Zij werden met een luid hoeratje ontvangen.
‘Mannen, jullie vertering is voor mijn rekening!’ riep meneer Vermaas en toen begonnen ze van ‘Lang zal ie leven!’ te zingen. Er heerste een uitgelatenheid als op een ouwerwetse bruiloft.
‘Allemaal nog één en dan als de bliksem naar huis en droog goed aantrekken!’ gelastte meneer Vermaas. ‘Jullie lijken wel gek om hier met je kletsnatte kleren te zitten!’