Ter inleiding
Bij het verschijnen in 1970 van een fotomechanische herdruk van de vijfde druk van de bekende Geschiedenis van de Nederlandse taal (1952) van C.G.N. de Vooys schreef J. Pauwels in Leuvense Bijdragen 59 (1970: 183) het te betreuren ‘dat geen enkele filoloog bereid werd gevonden om het bij te werken tot op onze dagen. De Nederlandse taalkunde heeft niet stil gezeten de laatste twintig jaar!’ Nadat W.H(endriks) in Documentaal 1 (1972: 21) had opgeroepen tot samenwerking bij het samenstellen van ‘althans een bibliografische aanvulling’ op De Vooys' werk, werd op initiatief van P.C. Paardekooper in het najaar van 1972 een groep van Belgische en Nederlandse linguïsten gevormd, die spoedig tot de conclusie kwamen dat slechts een geheel nieuw werk de plaats van De Vooys' Geschiedenis zou mogen innemen. Tevens kwamen zij tot de slotsom dat de geschiedenis van de Nederlandse taalkunde, die in het boek van De Vooys in vereniging met andere onderwerpen uit de Nederlandse taalgeschiedenis werd behandeld, afzonderlijk diende te worden beschreven. Daartoe gestimuleerd door de uitgever Malmberg besloten zij allereerst tot de vervaardiging van de geschiedenis van de Nederlandse taalkunde, waarin de voornaamste vakgebieden in afzonderlijke afdelingen aan de orde zouden komen. Het resultaat van hun werkzaamheid is deze verzameling studies (afgesloten in de periode 1974-1976), die naar onze mening gevolgd zou moeten worden door een beschrijving van het Nederlands in zijn opeenvolgende fasen. Hoewel wij pogingen daartoe in het werk hebben gesteld, zijn wij er tot nog toe niet in geslaagd een team van deskundigen te vormen die dit werk ter hand zouden kunnen en willen nemen.
Dit boek heeft de bedoeling niet alleen aan alle neerlandici, zowel beginners als vaklieden, maar ook aan andere belangstellenden een overzicht te geven van de voorgeschiedenis en de huidige stand van het onderzoek op diverse deelgebieden; als zodanig verenigt dit boek de functies van studieboek en naslagwerk. De geïnteresseerde lezer kan, mede met behulp van de bibliografische aantekeningen aan het eind van elk hoofdstuk, zelf zijn weg vinden naar een dieper gaande informatie. Om de lectuur te vergemakkelijken is een alfabetische lijst van vaktermen met hun verklaring toegevoegd. Teneinde het boek handzamer te maken bevat de alfabetische bibliografie alleen die werken die in de tekst en de bibliografische aantekeningen bij de hoofdstukken slechts in afkorting werden genoemd. Persoonsnamen uit de tekst zijn in een register opgenomen en in een afzonderlijke lijst werden met een korte titelaanduiding de besproken anonieme werken vermeld.
Hoewel ieder van de auteurs zijn tekst inhoudelijk geheel heeft vastgesteld, hebben wij in een aantal gevallen wijzigingen van een secundair karakter aangebracht om een geheel te kunnen aanbieden dat zo homogeen mogelijk is.
Onze dank gaat in de eerste plaats uit naar de uitgever die een geduld heeft opgebracht dat nog menig filoloog zou sieren. Verder danken wij de student-assistenten Margiet van den Bosch (V.U.), Marius Maas en Frans Schaars (K.U.), die bij het samenstellen van bibliografie en indices een voorname rol hebben vervuld.
Amsterdam-Nijmegen, voorjaar 1977
D.M. Bakker
G.R.W. Dibbets