De archivaris Peter Fuchs.
‘Dem Verdienste seine Krone.’ Op den 12en Februarij overleed te Keulen de stedelijke secretaris en archivaris (twee betrekkingen, helaas! al te dikwijls verbonden) dr. Johann Peter Fuchs. De verdienste van dien man bestond daarin, dat hij minder aan eigene eer gedacht heeft, dan aan zijn dienstpligt als ambtenaar. Leerling van den bekenden archaeoloog en jurist Walraff had hij hart voor al wat ondheid en geschiedenis zijner beroemde vaderstad betrof, maar nooit streefde hij er naar om eer te bejagen door onverpligte werkzaamheid. Aan hem heeft het archief zijner vaderstad eene vordering en uitbreiding te danken zoo als aan niemand vroeger: bij hem pleegden mannen als Sartorius, Lappenberg en Hullmann raad, en een bewijs, hoe de eer de schaduw der deugd is, zonder dat men zelf ten behoeve zijner silhouette poseert, mag wel zijn, dat Hullmann het tweede deel zijner Geschichte des Städtewesens aan hem opdroeg. Toen bij in 1854 het jubilé van zijne vijftigjarige ambtsdienst vierde, schonk hem de hoogeschool Bonn het eerdiploma als doctor, en begiftigde zijne vaderstad hem met eene medaille, te zijner eer geslagen. Men spreekt van de uitgave zijner nagelatene geschriften, die voor de geschiedenis hoogst belangrijk moeten zijn. Ons is de vermelding van een archivaris aangenaam, die nooit geoogst heeft, waar hij niet gezaaid had, en die begrepen heeft, dat een archivaris een dienaar van den staat is, die het allerlaatst en slechts wanneer ze toch verdroogen, van de toonbrooden mag eten, welke hij in zijn tabernakel bewaart.
(Konst- en Letterbode, 1857, No. 12).