slavisch wijdde, een uitgang aan zijn naam gaf, waardoor diens Duitsche oorsprong eenigermate onkenbaar werd. Eigenlijk heette hij Schäffer en was de zoon van een predikant in Hongarije. De studie van het Czechsch, die sedert den tijd van Dobrowski in verval was geraakt, herstelde hij op vaste linguistische grondslagen. Hij vond daartoe ijverige medewerking in den nationalen geest, die juist toen onder de Slaven was ontwaakt en waarvan Palatzki als historieschrijver, Jungmann als letterkundige de vertegenwoordigers waren.
Het verband van het Czechsch met het Glagolitisch der bijbel-vertaling van Cyrillus en Methodius werd door niemand zoo duidelijk als door hem in het licht gesteld. Zijn werk over de slavische oudheden, dat zelfs in het Hoogduitsch werd vertaald, zijne bloemlezing van oude slavische litteratuur, zijne Denkmäler der Böhmischen Sprache en der Glagolitischen Litteratur zijne werken die hem de onsterfelijkheid hebben verzekerd.
Als hervormde en tegelijk hoofd der boekerij te Praag, was hij vooral werkzaam om de overblijfsels der Hussitische letterkunde en godgeleerdheid bijeen te brengen, en de waardige man die elken vreemdeling die zijne boekerij bezocht, goedwillig ten dienste stond, kon zich niet weêrhouden den bezoeker, hetzij hij Protestant, hetzij hij Katholiek was, de schatten van het begin der vijftiende eeuw, door hem bijeengegaard, met een kennelijk zelfbehagen te laten zien. Hij mag op die wijze medegewerkt hebben tot de opwekking van dat Hussitische leven, dat dezelfde Allgemeine Zeitung in zijn nommer van 20 Junij jl. als zoo uiterst gevaarlijk voor de Duitsche eenheid urbi et orbi heeft gedenunceerd.
Schaffarik was den 13den Mei 1795 geboren en alzoo een tijdgenoot van zijn vriend, den beroemden Slavist Palatzki. In 1809 werd hij hoogleeraar aan het Servisch gymnasium te Neusatz. Te Praag werd hij in 1837 censor en in 1848 bibliothecaris.
Het Czechsche element heeft in den laatsten tijd wezenlijke