Christiaan Walz.
Op den 5den April [1857] overleed te Tübingen in den ouderdom van 55 jaren prof. Christiaan Walz, hoogleeraar der philologie aan de hoogeschool en director van het philologisch seminarium aldaar. Hij was een der bedrijvigste philologen van onzen tijd, die vele bibliotheken had bezocht, vele handschriften had afgeschreven of doen afschrijven, vele betrekkingen had aangeknoopt, en zelden op philologische congressen of bij elke gelegenheid, die zich aanbood om iets voor letteren of oudheidkunde te doen, ontbrak en naliet zijne stem te doen hooren. Het moet echter gezegd worden dat de muze die hij zoo warm vereerde dikwijls preutsch bleef tegenover den hartstocht van haren aanbidder. Het beroemdste werk van Walz is zeker zijne uitgave van de Rhetores Graeci. Het is vreemd dat zoovele uitgevers van Grieksche taalgeleerden en spraakkunstenaars zelve zoo weinig kennis en denkbeeld hadden van Grieksche taal en elegantie. Den goeden zoo als Pierson, Ruhnkenius, Becker, Buttmann, Gaisford niet te na gesproken, werd de jammerhartige rij, die van den jezuiet Andr. Schottus aanvangt en zich over Villoison, Sturz, Bachmann en Cramer uitstrekt, waardiglijk door Walz aangevuld. Zijn negen deelen der Rhetores Graeci bevatten de verrassendste proeven van onkunde in het Grieksch en de vermakelijkste mispassen op het gebied der conjectuur. Zulk een boek moest voor prof. Cobet eene gelegenheid uit duizend zijn om zijne scholieren op de kunst van tekstverbetering af te rigten. Maar ook hier roemt de liefde tegen het oordeel. De ijver en veelzijdigheid van Walz gaven hem een invloed en een vermaardheid, welke hij niet door grondigheid regtvaardigde. Hij heeft veel gearbeid en nu en dan