altaarstukken, uwe geschilderde glazen. De Christus, in welke volheid zijner verschijning ook opgevat, blijft dezelfde, terwijl zijne omgeving naar tijden en kostumen der tijden afwisselt, van de Romeinsche saga, langs den malienkolder, door de monnikspij, met Boergoensche kapsels en tootschoenen, tot de deftig getabbaarde en kortgekapte hoofdlieden der burgergilden. Hebben wij het duidelijk genoeg gezegd, dat de katholieke kunst hare kracht vindt juist in het verbreken van eene dier harmonische eenheden, waarop de klassieke kunst prijs stelt, dan hebben wij tevens de belending aangewezen, waarmede zij het onheilige gebied van den laagsten aller kunstvormen, de karikatuur, raakt. Immers - men ga het bij zich zelven na - wat is meer het hulpmiddel van deze, dan juist het verbreken der eenheid, door ongerijmde proportiën of onmogelijke bijeenplaatsing?
Wij zouden ons in deze beschouwing niet hebben verdiept, hadde niet een meesterstuk van den grooten Overbeck ons vooral ongerust gemaakt, sedert het door de goedkeuring des H. Vaders is bezegeld. Het is eene voorstelling van Lucas IV vs. 20. De Heiland staat op eene rots, vanwaar Phariseën, Sadduceën, Schriftgeleerden en volk, wier woede uit hunne gelaatstrekken spreekt, hem in den afgrond trachten te storten. Achter hem echter openen engelen eene wolk, om hem aan de bloedgierige raadslagen dier menigte te onttrekken. Alles op goudgrond, a tempera geschilderd. De sens moral van het stuk is deze: de Heiland is Pius IX; de zaamgezworenen de revolutionairen van 1848 - de wolk - wat weten wij het? - Gaeta? Op dit terrein zij de vrome kunst voorzichtig. Al moge zulk eene voorstelling, dank zij het talent van Overbeck, op eene overtuigde menigte haren indruk niet missen, de vijandige mensch gaat rond en strooit kwaad zaad op den akker. Zoo zou de tijd kunnen komen dat het ongeloof op het gebied der karikatuur zijne wraak nam en wij weder, als in de dagen van Michel Angelo, kardinalen in de hel zagen, welke de Paus alleenlijk dán had