De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd
E.J. Potgieter aan J. ter Meulen Hzn. (kopie)
| |
Amsterdam 25 Sept. 1869Veel Geachte Vriend! Hiernevens gewordt u een schrijven van Ds Boon, dat ik ontving met een snippertje papier waarop hij mij verzoekt dit te lezen, en het U daarna toe te zenden. Ik voldoe dien wensch, nadat ik er eerst het voor mij belangrijke uit opteekende. | |
[pagina 224]
| |
Ds Boon schijnt mij een goed, een gemoedelijk man te zijn; maar ik kan de gedachte niet van mij weeren dat hij tevens een bekrompen mensch is! Hoe vindt Ge bv den wensch dat v.d.B. jong mogt zijn gestorven. En dan die passage over de brieven! Het geheim dat hij niet mee mag deelen zal wel de episode der verliefdheid op Juf. Wildschut zijn. Wat dunkt U - zullen wij het er bij laten of zult Gij hem opsturen van brieven vragen. Mijnerzijds [vervolg van de zin onleesbaar]. |
|