De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd
L.R. Beynen aan E.J. Potgieter
| |
[pagina 212]
| |
op hart en leven. Hij was en bleef goedig, sensueel, onafhankelijk in zijne kritiek, eerlijk van hoofd steeds vol scherts en dwaasheid. En even als zijn verstand of zijne kennis of zijne wetenschap immer, zooals ik zeide iets hebben uitgeoefend op zijn binnenste heiligdom, zijn geweten, even min oefende ook zijne physiek iets uit op zijn verstand, zijn denkvermogen zijne studie, zijne oordeelskracht. Bakkes kon altijd studeeren en altijd offeren aan de lagere Muzen of om prozaischer te spreken aan de begeerlijkheden zijns vleesches. Dit maakte hem tot een zeer exceptioneel mensch. Als hij te Leyden van een zeer vrolijk gezelschap laat in den nacht terugkwam ging hij Pindarus lezen en geene diepzinnige overdenkingen over de hoogste questies van wetenschap of eenig levensverschijnsel hebben hem immer terug vermogen te houden van met één sprong als 't ware in de lagere of laagste sferen des levens te verzinken. In deze opzigten had hij zijne pairs in den tijd der Fransche Revolutie kunnen vinden en 't was niet slecht gezien van den Heer D. Nisard,Ga naar voetnoot431 die toen hij eens aan hem op de straat hier werd voorgesteld en zij beide als met een tooverslag in een hoogst belangrijk gesprek waren gewikkeld over den toestand van Frankrijk - dat Nisard na hem vaarwel gezegd te hebben tot zijn vriend, die 't mij verhaalde, zeide: Comme cet homme ressemble à Mirabeau. En toch stond hij hooger dan die beroemde revolutionnair. Geen tijd heeft hij, naar mijn bescheiden meening, beter gevat, omdat hij van geen een inniger geestverwant was dan den radicaal-Calvinistischen van de 16de eeuw uitgenomen het hoogere licht, dat in de ware geloovigen dier dagen gevonden werd. Ik bedoel alleen het beginsel, het politieke beginsel dat destijds in duizenden werkte, die alleen hunne oogen tegen Spanje en Rome gerigt hielden, maar hunne harten niet vermogten te openen voor het licht des Geestes, waardoor bij hen alles middel werd, terwijl het voor de eersten tot doel werd verheven. Intusschen blijft 't waar, dat Bakkes buiten dit verschijnsel in de Geschiedenis alles begreep wat hij begrijpen wilde en alles wat hij aangreep, omdat hij er door dezen of genen prikkel toe gebragt werd, vermogt hij te bewerken en door te werken tot den einde. Als voorbeeld hiervan mag wel o.a. genoemd worden het pleidooi dat hij in der tijd over het Regt van Leyden op de Visscherij in de Meer gevoerd heeft, waarover vele Juristen zich verwonderd hebben, hoe 't mogelijk ware dat iemand, die in deze dingen niet meer dan een leek was, zoo scherpzinnig daarover oordeelen kon.Ga naar voetnoot432 Hij bezat in deze dingen of liever in alle dingen van studie eene levenwekkende kracht die en weldadig op eigen werk, maar niet minder op dat van anderen vermogt te werken. Vandaar dat hij wel niet vele boeken heeft geschreven, maar een zeer groot aantal heeft laten schrijven, sedert hij aan 't Archief alhier geplaatst was. Dadelijk wist hij te vatten wat men van hem verlangde en overlaadde dan hem, die om hulp en raad kwam met zooveel hulpmiddelen, dat deze soms daardoor een krachtigen stoot verkreeg om aan den | |
[pagina 213]
| |
arbeid te tijgen, soms ook ter neder werd geslagen doordien hij meer vernam en verkreeg, dan hem wel lief was geweest. Maar eigenlijk vraagt Ge mij bijzonderheden uit zijn eersten studententijd. Wat zal ik U daarvan melden? Het eigenlijke tijdstip van zijne komst te Leyden kan ik mij niet herinneren. Dat moet in 1832 of 33 geweest zijn. Spoedig liep die dikke figuur in 't oog met dien luidruchtigen schaterlach en die sprekende, levendige oogen en even spoedig bemerkten wij dat hij een groot gewin was voor den omgang zoowel wat het wetenschappelijke als wat het grappige, jolige, joviale leven van den dag betrof. Met Theologen ging hij niet veel om, hij at met van GilseGa naar voetnoot433 maar overigens was hij veel met Pluygers,Ga naar voetnoot434 Rijke,Ga naar voetnoot435 mij en andere, wat later kwam Beets er bij, door middel van de Vriend des Vaderlands en wat daarop vóór het verschijnen van De Gids gevolgd is, waarvan mij de naam is ontschoten. Wij waren toen zeer vrij en genoten het studenten leven met al zijne licht- en schaduwzijden met volle teugen. Om U echter uit dien tijd bijzonderheden te melden, zou mij bijna onmogelijk zijn, en behoeft ook daarom niet, omdat hij altijd in dien zin student gebleven is. Wanneer heeft Bakkes zich ooit om iets of iemand in de wijde wereld gegeneerd. Hij deed en liet wat hij wilde, naar den inval van het oogenblik; zóó is hij geweest in zijn engagementen, in zijne huwelijken, in zijne finantieen, in zijne studieen, in zijne kritieken, in zijne ontmoetingen. Op lateren leeftijd heeft hij vele en aanzienlijke mannen op 't grofste gebrusqueerd en van zich gestooten, hij heeft vele auteurs in zijne kritieken op 't smartelijkst gekwetst, hij heeft gelachen en gespot met wat eerbiedwaardig was, ja! heilig, maar hij bleef 't altijd doen als een student, als een jong mensch, wiens woorden of daden men niet op de goudschaal leggen moet. Hij was en is steeds een onmondige gebleven. Vrouw en kinderen moesten op hem passen en al zijne vrienden moesten hem raden, steunen, beschermen, verdedigen, onderhouden voor een groot deel of de wagen gleed buiten 't spoor. Ja! (En hier spreek ik tot een oud en eerlijk vriend van hem, anders zou ik mij wel wachten, zoo iets te schrijven), zijn dood hoe diep treurig in menig opzigt, vooral beschouwd bij 't licht der Eeuwigheid en bij 't Woord van God, was niet zoo zeer een verlies voor zijne kinderen, die, naar den mensch gesproken, nu beter verzorgd en opgeleid worden dan door hun eigen Vader. Hij had een eerlijk hoofd zeide ik. Daarom heeft hij nimmer een letter op 't papier gezet, die hij niet rijpelijk overwogen had en niet verdedigen kon, daarom ook was hij niet door vooroordeelen beneveld en kon hij omgaan met mannen van de meest uiteenloopende rigtingen. Groote veneratie betuigde hij altijd te koesteren voor zijn ouden Prof. D.v. Lennep, voor Bake (met Geel ging hij meer om als met een gelijke in kennis en wetenschap) maar ook voor Groen, omdat hij hem insgelijks voor een eerlijk man hield in de wetenschap en zoo had hij ook | |
[pagina 214]
| |
Roomsche mannen en andere van andere levensrigtingen van wie hij met ingenomenheid kon spreken. Eerlijk, opregt, goedig, sensueel, altijd in dezelfde gemoedstemming heeft onze vriend zijn zonderlingen levensloop doorwandeld en zoo is hij ook gestorven. Moet men er over schreijen of over lachen? Geen van beide, maar met liefde en ernst den man ook na zijn verscheiden beoordeelen, zooals Gij en ik en velen met ons dit bij zijn leven hebben gedaan. Een dag voor zijn dood stond ik aan zijn bed, dat ik toen nog niet dacht zijn sterfbed, ten minste niet zoo spoedig te zullen zijn. Half en half was hij bij kennis. Zijne vrouw riep hem en zeide dat ik bij hem was. Hij sloeg zijne oogen, zijne vriendelijke, groote beweeglijke oogen nog eens, voor 't laatst op mij, noemde mij lachend zoo als altijd bij mijn naam, riep: wat een malle historie nietwaar? wendde zich toen van mij af in het kussen en dat was 't laatste dat ik van mijn ouden, getrouwen vriend vernomen en gezien heb. God zij zijner ziele genadig geweest! Ge hebt waarde Heer! een zware taak op U genomen, maar ik geloof wel dat zij U gelukken zal, omdat ook Gij hem hebt lief gehad en de liefde ziet 't scherpst teekent 't getrouwst en bedekt toch 't verstandigst. In der tijd vroeg de Heer Du Rieu mij of ik eene Biographie van hem wilde leveren voor de Ned. Maatsch. van Letterkunde. Ik antwoordde hem, dat ik mij voor zulk eene taak niet berekend achtte, maar bovendien, dat ik van meening was, dat wie Bakkes naar waarheid zou willen malen met zijne groote gaven en genialen aanleg, al dat licht en die stralenkrans dan eerst van waardij en beteekenis zouden wezen als zij krachtig afstaken in de schildering, even als in het leven had plaats gegrepen, tegen over een duisteren achtergrond. Voor den aanleg hiervan wordt een penseel vereischt, dat door eene krachtige, maar hoogst edele hand wordt bestuurd. Het licht van den dageraad moet even als in Italie door dat duister heen spelen. Prof. Vissering karakteriseerde onzen vriend toen hij 't eerst in de Gids, na zijn overlijden, een woord over hem schreef als een man van kracht.Ga naar voetnoot436 Niet onjuist, maar hij bezat eene kracht van Simson of van Hercules, die door zwakke vrouwen werden verleid en verzwakt. Met beide worden we verzoend door hun verschrikkelijk einde waardoor ze als gelouterd en gereinigd opvoeren tot de Gemeenschap der hoogere, geestelijke wereld; dat nu ontbreekt onzen vriend. Voor ons eindige oog is het leven van onzen ontslapen vriend gestoord in zijne ontwikkeling, niet voleindigd of verzoend door middel van een zwaar lijden, dat zich uit eigen leven en streven natuurlijk had ontwikkeld, of volgens het Christelijk geloof door de overgave aan Hem, die alles in eigen persoon volbragt heeft aan het Kruis voor ieder die tot Hem gaan en gelooven wil.
Van harte gegroet van Uw zeer toegenegen Dienaar Beijnen.
19 Jan. |
|