De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd[Amsterdam, laatste kwart van 1839] Ga naar voetnoot405Amice! Hiernevens de proef waarop ik eenige aanmerkingen heb opgeteekend. Jammer dat de krankzinnige de moord der Stures verhalen moet. Het tragische van het geval wordt misschien den lezer niet regt duidelijk. Mij altans was alles helderder toen ik uit uwen mond het verhaal hoorde dan nu ik [het] uit die van Erik lees. Is het niet mogelijk den krankzinnige voor een oogenblik den mond te snoeren | |
[pagina 188]
| |
om den schrijver aan het woord te laten komen. - Maar misschien is het te laat en dan is mijne aanmerking onbeleefd.Ga naar voetnoot406 MidsommarGa naar voetnoot407 vind ik tot dusverre zeer mooi. Beyerinck is verlegen om den eersten brief van den Heer Ouwerkerk de Vries aan de Redactie van den Gids. Ik heb hem reeds naar v.H.Ga naar voetnoot408 gerenvoyeerd bij wien ik meende dat alle papieren van de Gids berusten. Doch deze zegt dien brief niet te hebben. Reeds gisteren had ik er u naar willen vragen: doch het ontging mij. Zie S.V.P. eens onder uwe papieren.
T.T. V.d. Brink |
|