De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd
Bakhuizen van den Brink aan J. ter Meulen Hzn.
| |
[18 November 1839] Ga naar voetnoot409Waarde Vriend! Ik had gehoopt heden ochtend tot een langen brief al den tijd te zullen hebben; maar herhaalde ophoudingen maken het mij moeijelijk zoo veel te schrijven, als ik wenschte. Beginnen wij daarom met het voornaamste en dat is uw engagement.Ga naar voetnoot410 Ook zonder mijn schrijven kondt gij gissen dat mij zulks veel genoegen deed: maar gij hadt wel een weinig verdiend dat ik u niet aanstonds feliciteerde. Want uw brief was een meesterstuk van verliefden stijl, zoodat er overal van Zij en haar gesproken werd, als ware Zij en Haar zooverre bekend als er menschen woonen. Vergeef mij echter mijne onwetendheid. Uwe eerste brief onderrigtte mij slechts dat er eene Zij was, en dat gij op Haar zoo verliefd waart, als het mogelijk is verliefd te zijn maar zij gaf mij geenerlei aanduiding wie die Zij was, en waar te vinden. Het laatste heb ik echter uit uw allerlaatsten brief bij consequentie op kunnen maken. - Wat het eerste betreft is haar beeld met zulke | |
[pagina 189]
| |
Laatste brief van Bakhuizen van den Brink aan Jan ter
Meulen
| |
[pagina 190]
| |
[pagina 191]
| |
[pagina 192]
| |
onuitwischbare trekken in uw ziel geprent, dat het bij u op den naam niet schijnt aan te komen, dat echter voor uwe vrienden van heel veel belang is. - Ik wenschte even opregt als gij uw voorbeeld te kunnen volgen, te meer daar Jan RemmersGa naar voetnoot411 mij eene beschrijving van uwe princes gegeven heeft, die mij blijken gaf, dat uw voorbeeld goed en aanmoedigend was. - Doch wat wilt ge dat ik doen zal? De liefde naloopen, die ons toch van zelf wel te eeniger tijd komt opzoeken en uit den sluimer trekken? Ik geloof dat gij [dit] evenmin als ik verstandig zoudt vinden. - En daarom wensch ik u van harte geluk omdat en dat gevoel bij u levendig [is] en eene zoo gewenschte bevrediging vindt. Maar schrijf mij [n]u ook heel veel over uwe schoone. Mij dunkt die taak moet u zoo aangenaam zijn dat ik eerlang op een alleruitvoerigste brief mag rekenen. Geen enkele der kleine details wil ik u schenken, want ik lees altijd met genot de ontboezemingen van recht gelukkigen. Hiernevens de Basia van Janus Secundus.Ga naar voetnoot412 Geluk met de kennismaking, slechts vrees ik dat zij u zal tegenvallen. Want de oude dichter is wel eens wat - liederlijk had ik bijna geschreven, doch zeker is het dat hij voor een verliefd hoofd te weinig aetherisch en Platonisch zal zijn. Lees hem in allen gevalle eens zelf van het begin tot het einde eer gij hem in een net marokijnen bandje en verguld op snede de reis naar Haarlem laat ondernemen. Hiernevens ook nommer 8 van de Gids. Het stuk, dat u bevalt en dat ook ik nog al aardig vond is uit het Duitsch vertaald. Het werk waaraan het ontleend is heet DemokritosGa naar voetnoot413 en bevat acht deelen grootendeels met de scherpste satire opgevuld. Schrijver er van is een zekere WeberGa naar voetnoot414 of hij leeft en waar, dan of hij reeds ter zielen is weet ik niet, en daarom kan ik niet aannemen hem uwe hulde overtebrengen. Wat mij betreft ik ontving juist op het oogenblik een pak van Leiden inhoudende andermaal een brok mijner dissertatie verrijkt met de aanmerkingen van Prof. Bake, die aanmerkingen maakt omdat hij er als promotor voor betaald wordt. Gij kunt daaruit opmaken op welke hoogte mijn werk [is]. Het vordert, maar het vordert langzaam. Moge dat slechts niet de eenige overeenkomst zijn, die het heeft met hetgeen goed is. Wat zal ik u voor Amsterdamsch nieuws mededeelen? Het meeste weet ge b.v. dat Do. Riehm naar Groningen beroepen is als Professor.Ga naar voetnoot415 Ik durf zeggen en neem aan te bewijzen dat dat eene slechte keuze is. Maar het schijnt dat wij den tijd der ongelukkige verkiezingen beleven. Wij hebben hier b.v. in de Hollandsche | |
[pagina 193]
| |
Zie p. 194
Uit: Tesselschade, Jaarboekje voor 1840 | |
[pagina 194]
| |
letterkunde een Professor gekregen die mogelijk een volmaakte koekebakker is, maar zeker een ellendig redenaar en lam letterkundige.Ga naar voetnoot416 En te Utrecht wordt er met de vervulling der vacature van v. Heusde zoo gedraaid geknoeid en gehaspeld dat men alle reden heeft om een zeer slechten uitslag te verwachten.Ga naar voetnoot417 Het pakje moet weg en daarom spoed ik mij naar het einde echter niet zonder u de hoop te geven, dat ik eerlang eens weder de pen zal opvatten en dan niet schrijven op een tijd dat ik zoo gehaast ben als thans. Ontvang met de uwen mijne hartelijke groete, en vergeet vooral niet die aan uwe beminde overtebrengen en haar te zeggen hoe hartelijk er in uw geluk deelgenomen wordt door
Uwen ouden vriend RC. Bakhuizen v.d. Brink |
|