De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd
Bakhuizen van den Brink aan J.P. Hasebroek
| |
[pagina 159]
| |
In een brief aan Potgieter van 16 januari 1837 schrijft de laatste: ‘Groet Heye en Bakhuyzen van mij. Beide herinner ik mij met genoegen, en zooals lest best heugt vooral het samenzijn met den laatsten tijdens zijn doctoraal examen te Leijden. Wat ge aan zijn dagelijkschen omgang bezit, kan ik uit de verte berekenen. Het is mij altijd grievend leed geweest dat zijn omgeving te Leijden mij wederhield hem van naderbij te kennen. Het is hard met zoo iemand aan de akademie te vertoeven en hem niet ten minste van tijd tot tijd te zien’. (Afgedrukt bij J.H.J. Willems, Joh. Petrus Hasebroek. Bijdrage tot de kennis van het letterkundig leven, voornamelijk in de jaren ± 1830-1840. Eindhoven, 1939, p. X-XI.) | |
[Amsterdam, augustus 1837] Ga naar voetnoot313Amicissime! Welligt verwondert gij u over den brief en den brenger. Beide zouden eerst aan Beets geadresseerd geworden zijn, had Potgieter bij zijne terugkomst mij niet te veel van de roozenwolken en wierookwalmen waarin onze vriend op Nijenborgh rondzweefde verhaald. Ik durfde hem daarom niemand voorstellen, die Zaturdag avond voor het eerst de namen van Jose, Kuser en Guy de Vlaming vernam, ze toen alle drie opteekende en even als een recept er onder schreef voor de familie Foreest. Want voor het overige gevoelt brenger dezes niet met al voor het ridderlijke geslacht, en zoo hem de naam der familie in de ooren drong, het was omdat Petrus ForestusGa naar voetnoot314 een kundig doctor was en in 2 folio banden zijne Opera Medica aan het nageslacht heeft achtergelaten. Doch tot dusverre heeft mijn schrijven veel van een sphinxenraadsel. Derhalve ter zake. De Heer ImminkGa naar voetnoot315 is voorleden cursus op een uiterst geleerde Dissertatie (zoo ik hoor) tot medicinae Doctor gepromoveerd. Ik wil u niet ophouden met het verhaal, hoe veel aarzelens en hoofdbrekens aan deze promotie zijn voorafgegaan: maar u alleen melden dat mijn vriend v Geuns en ik, spooren en zweep hebben moeten gebruiken om onzen zwartgalligen en somberen vriend te doen begrijpen dat hij tienmaal knapper dan anderen was, die zonder eenigen hinder promoveerden. Zijne neerslagtigheid en schroomvalligheid verdienden gepaard met zijne wezenlijke kunde onze belangstelling. Beiden echter zijn door zijne welgeslaagde promotie niet weggenomen. En toen moest er naar eene plaats omgezien worden, waar hij zich kon vestigen; want zijne middelen waren uiterst | |
[pagina 160]
| |
beperkt. Nu is Alkmaar met omliggende dorpen, het kreng waarop alle doctorale roofvogels aanvliegen, en toen eenmaal onze Immink besloten had zich daar te vestigen vernam hij tot zijn uiterste schrik dat reeds twee doctoren hem waren voor geweest en dat te Alkmaar alles afhing van recommandatie en van de gunst, waarin men bij den Edelachtbaren Burgemeester stond. Daarom krabt hij uit alle hoeken en gaten recommandatie-brieven bijeen. - In den omtrek van Alkmaar ken ik niemand beter dan u en verwacht veel van den geestelijken invloed des predikants van Heilo.Ga naar voetnoot316 Kunt gij hem ergens aanbevelen: zulks zal hem en mij aangenaam zijn: of wilt gij van de kansel aflezen dat er een reddende Engel voor de menschheid verschenen is tant mieux. - Inderdaad is Immink iemand van erkende kunde, maar zijn ingetrokken voorkomen en angstige schroomvalligheid zullen hem bij velen in den weg staan. Hartelijk wensch ik dat hij de hulp die gij hem wilt betoonen, niet zal vergelden door een brillante kuur op uwen persoon bij eventueele ziekte te doen. Gij ziet wij vormen Bentgenootschappen en pousseeren spijt Scriba en Potgieter zelfs doctoren. Wist hij van dezen brief, ik vrees zij zou een gedeelte van het vervolg en slot zijner BentgenootenGa naar voetnoot317 uitmaken. Intusschen maak ik u mijn compliment, dat gij zoo spoedig en zoo geheel het hart van onzen uiterst difficilen vriend hebt weeten te winnen. Hij is vol over u en de genoegens in uwe pastorij gesmaakt.Ga naar voetnoot318 - Over Beets? - Potgieter is openhartig genoeg om u te zeggen wat hij daaromtrent denkt. Om bij de benten te blijven, ik ben nog eens voor de vacantie te Leiden geweest en heb daar de bent van Beijnen in al hare kracht gezien. Gij moet weten ik was Paranymf - och ja! er ontbrak niets dan dat gij er niet waart, een der oude benthoofden.Ga naar voetnoot319 Ik leef nog altoos in het zoet vooruitzigt om denzelfden bent nog eens aan mijne promotiedisch wedertezien. - Maar wanneer?! In allen gevalle ben ik drok aan mijne Dissertatie, maar op het oogenblik word ik er weder afgeroepen ten einde iets over Vondel te leveren. Ware ik zoo gelukkig om mij in Proza van mijnen taak even waardig te kwijten, als gij zulks in Poezy als Executeur omtrent zijne vermaking gedaan hebt.Ga naar voetnoot320 Vaarwel en wanneer gij A passeert vergeet dan niet mij te bezoeken gelijk ik wederkeerig zou doen. Groet Beets en geloof mij steeds
tt. V.d. Brink |
|