De studietijd van R.C. Bakhuizen van den Brink door brieven toegelicht
(1969)–R.C. Bakhuizen van den Brink– Auteursrechtelijk beschermd
Bakhuizen van den Brink aan E.J. Potgieter
| |
[Amsterdam, 12 november 1835] Ga naar voetnoot255Amicissime. Vooreerst zeg ik u hartelijk dank voor het gezonden jaarboekje. ‘The name will make it dear to you’. Ik laat daar of gij zulks teregt schreeft. Maar het romannetje zelve en de Romanschrijver geven aan het geschonkene voor mij de hoogste waarde. Over den verderen inhoud wel eens nader!Ga naar voetnoot256 Heijes Clorinde staat daar ongelukkig. Wanneer hij zoo ver van land steekt ware het geraden zijn bonnes fortunes niet op vasten bodem te laten uitteekenen. Het bijgevoegde plaatje geeft mij het idee van een zelfmoordenaar, die voor dat hij zijn graf in de | |
[pagina 141]
| |
diepte zoekt rok hoed stok, en alle mogelijke herkenningsteekenen op den rand legt. Het onbespied is onze kozerij, klinkt vrij strijdig met de bijgevoegde teekening.Ga naar voetnoot257 Vergeef mij mijn prozaisme. P t.K. XVI wenscht gij met mijne aanmerkingen verrijkt terug.Ga naar voetnoot258 Eilieve maak mij niet ijdel of hetgeen ik proponeerde Yntema te maken. Ten uwen opzigte zal ik streng zijn. Pag 1. is zeer goed. Pag. 2 behaagt mij minder. Wijts' aanhef is te veel in den opgewonden toon van een jongen Schutterluitenant uit de tiendaagsche veldtogt. De generaal uit de discipline van Maurits weet te goed dat zijn pligt hem ook buiten het gewoel van den slag kan roepen om zoo hartstogtelijk het krijgsgevaar uitsluitend te prijzen. Zou hij zijn gesprek ook kunnen inleiden met de vrees dat zijn krijgsmansgelaat kwalijk zou getroffen worden: men moest hem zien in het gewoel van het gevecht waar ieder oogenblik zijne aandacht gevorderd ieder oogenblik een nieuw plan eene nieuwe beweging zijn geest doorkruist. Maar Miereveld kon hij dan scherp aanmerken zou niet handig en vlug genoeg zijn om met een enkele tred zijn gelaat te vatten: op een oogenblik waarin hij in gedurige beweging was. Miereveld beantwoorde dezen uitval met een dergelijke aanmerking als de uwe en zegge dat hij evenzeer al de regels van zijn Kunst observeeren wil als de belegeraars onder Maurits de hunne die b.v. zoo geregeld waren dat de jonge officiers al den tijd hadden om gedurende een beleg de strategiek te leeren. Wijts antwoorde zoo als bij u en voege er bij dat de hoop om bij een uitval met den belegerden vijand slaags te raken de moed en het leven gaande houdt. Miereveld verheuge zich over de warmte van Wijts waarop hij twee dagen reeds gewacht had en geve te kennen dat hij een dergelijk geluk heeft als Wijts met zijne vijandelijke uitval bedoeld heeft. Wijts krijge geen tranen in de oogen maar spotte met den disputeerenden en haarklovenden schilder en zijne doopsgezinde en Collegianten leermeesters. Schoon hij hem over zijne ketterij doorstrijkt wanneer hij door de vergelijking van beide kunsten de strategiek verheft, die een doopsgezinde haten moest als zijnde hem het voeren van wapens verboden. P.3. het gesprek over Maurits en Frederik Hendrik valle weg. Miereveld antwoorde dat de eer van het land hem altoos verheugen zal dat zij hem bezielde bij het schilderen der Prinsen, zelfs in Engeland. - Het overige gesprek behaagt mij beter. Zoo wordt dunkt mij Wijts meer zoo als ik mij een vriend van Hooft voorstel en de kunstenaar zelf geestiger. - Het opvoeren van Hechtje is uitmuntend. | |
[pagina 142]
| |
Titelblad
Zie p. 140 en 141
| |
[pagina 143]
| |
Maar hoe gist Miereveld p. 8 dat Aelbrecht Jansz. de beschuldigde is. Is het een schilders prognosticatie uit het gelaat van Hechtje opgemaakt zoo als Aelbert haar hem beschreven had. - Over het geheel wensch ik in het gesprek vooral van Wijts en Miereveld meer ouderwetsche woorden en constructien: ten dien opzigte ben ik in het gesprek van Aelbert en van Diemen niet gelukkig geslaagd: maar heb het getracht.Ga naar voetnoot259 Hooft zal daarvoor stof genoeg opleveren. Om zelf de pen op te vatten ontbreekt mij de tijd. Oordeel over mijn onbewimpeld medegedeeld oordeel. Iets voortreffelijks verwacht ik van uwe nadere omwerking. Gij weet mijn adres. Vergeef mij dat ik haastig eindigen moet met een eenvoudig Vale
T.T. Van den Brink
P.S. Hiernevens the Orphans of Unwalden.Ga naar voetnoot260 Verzoeke hetzelve voor den volgenden Vrijdagten mijnent terug te bezorgen. |
|