Reisbrieven
(1986)–John Bake– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
die met fraaie landhuizen voorzien zijn, ligt aan het noorden van het Züricher-meer. De Limmat, een snel stromende rivier, loopt erdoor. Het logement is fraai gelegen, aan de rivier. Onze kamer ziet erop en wij zijn hier zeer wel, met oogmerk om enige dagen uit te rusten en mijn visites te maken. Het is 8 uur en ik heb nog geen gelegenheid gehad om naar de post te gaan. Dus tot straks. Ik heb nog vergeten te zeggen, dat ik gisteren voor het eerst te Schaffhausen heerlijke forellen heb gegeten, zoals nooit tevoren en sedert 3 dagen bij het ontbijt uitmuntende heldere honing. - Ik ben in mijn schrijven gestoord door uw lieve brief. Ik kan u niet zeggen hoe zeer die mij genoegen gaf. Vooral dat uw borst niet erger werd en dat het kleine lieve wicht steeds door u gezoogd kan worden. Het was toch een goede schikking niet waar, dat gij bij tante zoudt zijn. O! dat maakt mij zo gerust, hoewel 't mij mijn verlangen naar u niet vermindert, en ik tenminste zeker, indien ik alleen was, de tour meer zou voortjachten om spoediger thuis te komen. Maar laat ik u nu verder vertellen, want het is nu 's avonds half elf, en het eerste rustige uurtje om voort te schrijven. Vanmorgen ben ik mijn visite gaan maken bij professor Orell, die mij allervriendelijkst ontving en mij een uur bij zich hield. De lieden in de stad eten hier te 12 uur: ons diner in het logement was te 1 uur, zodat ik in dat tussenuur nog eens de stad kon bezichtigen, die inderdaad zeer fraai is. De straten op en neer, zoals te Nijmegen en Luik. Maar de heerlijke Limmat met zijn blauwe doorschijnende wateren, stroomt of liever stormt erdoor, en het einde van de stad is tegelijk het begin van het heerlijke Züricher-meer. Veel levendigheid en handel geven hier en daar het aanzien van Rotterdam terug. Men heeft dus ook langs de straten hier en daar overdekte galerijen, en grote keus van winkels en magazijnen. Orell bevond zich uit beleefdheid bij ons aan de table d'hôte. De kamer is op de hoek van het logement en ziet over de rivier in het meer en op de omliggende bergen. Van tafel wandelden wij naar de bibliotheek, daar wij onder andere | |
[pagina 17]
| |
geheel Zwitserland in basreliëf zagen en een heerlijke, marmeren buste van Lavater die daar geboren is en bij gelegenheid van de oorlog door een dronken soldaat zo werd aangeschoten, dat hij aan de gevolgen is overleden. Toen wandelden wij over de kermis (waar ik weer wonderlijke costumen zag) naar de Neue Anlage, waar een bronsmonument voor Salomon Gessner staat. Vervolgens recipieerde ons Orell bij zich, waar nog 4 andere geleerden bijeen waren, hij presenteerde ons thee en vervolgens wandelden wij gezamenlijk naar een Garten buiten de stad aan het meer. Heerlijker avond in genoeglijker gezelschap hebben wij tot nog toe niet op onze reis doorgebracht. Het was mooi weer. Het blauwe meer was stil en effen. De boorden aan weerszijden met bergen en dorpen en lusthuizen omringd. De mensen zo vriendelijk en hups als wij ze wensen konden. In de verte de glacières nu en dan door de zon in een roze rood licht vertoond, tot 20 uren ver, aan de andere zijde de vrolijk liggende stad met zijn witte gebouwen. Gij kunt u geen denkbeeld maken van al dat fraais en die innemende toon der Züricher heren. Dat hebben wij dan toch door onze Bibliotheca gewonnen. Men zou ons daar ijdel maken. Zij hebben ons nog thuis gebracht en plannen helpen maken. Wij denken morgen een tour te rijden langs het meer naar Rapperswil aan het eind, en dan de andere kant weerom. Overmorgen een watertourtje, en dan zijn we weer geïnviteerd met die heren elders. Denkelijk gaan wij zondagmorgen pas hier vandaan, de 27ste en nemen dan de reis dadelijk over Zug, de Rigi, Altdorf, de Duivelsburg en de St. Gotthard naar Italië, zodat ik daar te Milaan volgens afspraak uw volgende brief verwacht. En dan tot de 12de juli of de 13de liever, te Genève, die gij de 3de of 4de kunt afzenden. Gij ziet beste vrouwtje, dat ik u zo dikwijls mogelijk schrijf. Wist gij eens hoe gaarne ik het nog meer deed! Zeker krijgt gij spoedig nog een brief van mij. Maar deze zal ik nu maar sluiten, om hem niet langer terug te houden. Veel groeten aan tante en Mien, ook vooral laat ge aan Mama wat van mij weten en aan | |
[pagina 18]
| |
Peggij. Kus toch de kleine Wilhelmina, en Hop van mij zo veel ge kunt en houd een goede portie ervan voor u zelve. Dag mijn beste, liefste vrouw! Ik ben volmaakt gezond. Adieu! |
|