Twee en dertig maten rust
Nu mag ik even rusten. En de snaren spannen, want door de laatste akkoorden mag vooral geen dissonant trillen, en ik speel nog maar pas...
Het einde wordt weer fantastisch, geacht publiek. Die mordicus willen, dat alles terecht komt, zullen teleurgesteld zijn. Die moeten maar een romannetje van Courths-Mahler lezen: er zijn er genoeg, en allemaal o.k. op 't laatst.
Maar tegen wie praat ik? M'n eenzame luisteraar is in slaap gevallen. Ach, laat hij van bevrijding droomen. Het heeft ten slotte geen belang!
Ik haal een spiegel en plaats hem vóór me. Nu zijn wij er nog he, ouwe jongen, jij en ik? We zullen zacht spelen, niet waar? Plechtig en traag. En de waarheid getrouw, zooals de partituur gegrift staat in ons hart.